In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland van 16 augustus 2017, waarin de kinderalimentatie voor de kinderen was vastgesteld op nihil. De man, verweerder in hoger beroep, had verzocht om de kinderalimentatie te laten vervallen, maar de vrouw betwistte dit en voerde aan dat de man niet ontvankelijk was in zijn verzoek omdat de bewindvoerder als formele procespartij moest optreden. Het hof overwoog dat de bewindvoerder inderdaad de vertegenwoordiger is van de man in deze procedure, maar dat de man voldoende betrokken was bij het proces. Het hof concludeerde dat er sprake was van een relevante wijziging in de omstandigheden, maar dat de man onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie, waardoor de draagkracht niet kon worden beoordeeld. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en wees het verzoek van de man af, waarbij de bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten van de vrouw, vastgesteld op € 2.101,-.