Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
ONH,
Botec,
1.Het geding in eerste aanleg
22 november 2017 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“het leveren van de benodigde materialen en het bouwen van een bedrijfsruimte inHeerenveen, zoals omschreven volgens bijgaande technische omschrijving d.d. 26 juni 2015”.Deze opdrachtbevestiging is op 13 oktober 2015 voor akkoord getekend door Oranje
Nutrition.
€ 1.200.000,-. Ter onderbouwing van haar vordering heeft ONH in het beslagrekest
Met gebruikmaking van het verleende verlof heeft ONH conservatoire derdenbeslagen
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
De gelegde beslagen onder 16 belangrijke klanten leveren Botec voorts aanzienlijke reputatieschade op en belemmeren haar ernstig in haar bedrijfsvoering.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Die vraag kan bevestigend worden beantwoord: Botec heeft naar zijn aard nog steeds een spoedeisend belang bij (het in stand laten van) de opheffing van de ten laste van haar gelegde beslagen.
Zij heeft hiervoor, samengevat, aangevoerd dat zij Botec opdracht heeft gegeven om een babymelkpoederfabriek te ontwerpen en te bouwen. Er was sprake van een zogenoemd "turn-key" project of een "design and build" overeenkomst, hetgeen inhoudt dat Botec geheel verantwoordelijk was voor zowel het ontwerp als de bouw van de fabriek. Botec had doen voorkomen dat zij daarvoor ook de kennis had. Het (basis)ontwerp van Botec voldeed echter niet aan de daaraan te stellen (wettelijke) eisen voor een babymelkpoederfabriek. Door dit te verzwijgen en ONH niet te waarschuwen, heeft Botec ONH in een onjuiste veronderstelling gebracht en gelaten. Daardoor is ONH de overeenkomst met Botec onder invloed van
Toen bleek dat er fouten in het ontwerp zaten, zag ONH zich genoodzaakt om Frétec en [A] in te schakelen, om de fouten eruit te halen. Botec moest het ontwerp daarvoor tot tweemaal toe ingrijpend aanpassen. De daaruit voortvloeiende kosten heeft Botec ten onrechte als meerwerk neergelegd bij ONH, wat ONH heeft moeten aanvaarden om de voortgang van het werk niet in gevaar te brengen.
In de overeenkomst was opgenomen dat achteraf toetsing aan de overheidsvoorschriften zou plaatsvinden en dat eventuele aanvullende maatregelen zouden worden verrekend.
Botec betwist verder dat sprake is van gebreken aan het huidige ontwerp en het tot dusver gerealiseerde werk.
Evenmin is volgens Botec sprake geweest van ongeoorloofde voorfinanciering. In het betalingsschema zit een gedeeltelijke voorfinanciering verdisconteerd. Doordat het werk is stil komen te liggen heeft dat echter geleid tot een creditfactuur. Ook is geen sprake van “overstand”. In de begroting van de stand van het werk door KPMS mist een aantal posten en ook heeft KPMS een onjuist percentage algemene kosten gehanteerd.
Een belangenafweging kan ONH evenmin baten. Het belang van Botec om niet langer gehinderd te worden door de ten laste van haar gelegde beslagen dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter te prevaleren boven het belang van ONH om de verhaalbaarheid van haar (beweerdelijke) vordering veilig te stellen.
“Opdrachtgever wenst af te wijken van de vergunningstekening en voorschriften. BOTEC b.v. zal de voorgenomen wijzigingen aan de gemeente voorleggen Na goedkeuring en ontvangst van een gewijzigde omgevingsvergunning zullen de aanpassingen middels meer- en minderwerk verrekend worden”.Die passage duidt er juist op dat nog aanpassingen zouden plaatsvinden (die middels meer- en minderwerk verrekend zouden worden).
“aan de vereiste/gewenste eisen m.b.t. HACCP/NIZO etc. Eventuele aanvullende maatregelen zullen worden verrekend.”Ook dat duidt erop dat rekening werd gehouden met mogelijke aanpassingen.
Voorts schrijft Frétec in een
“voorstel tot begeleiding van de nieuwe powderblending plant teHeerenveen”d.d. 22 april 2016 (productie 6 bij inleidende dagvaarding) aan dhr. [C] (toenmalig adviseur van ONH/medewerker van de gemeente Heerenveen) onder meer:
“Tijdens de bijeenkomst te Nunspeet hebben wij een algemene indruk gekregen van het project.
Het hof merkt in dat verband op dat [A] zich in zijn schriftelijke verklaring ook distantieert van de aan hem in het beslagrekest toegeschreven uitspraken. Haar stelling dat [A] onder druk van Botec op zijn verklaringen jegens ONH zou zijn teruggekomen, heeft ONH verder niet onderbouwd
Alvorens nader in te gaan op de grondslagen van wanprestatie en onverschuldigde betaling zal het hof op de voet van wat hiervoor onder 2.4 is overwogen, ONH eerst nog in de gelegenheid stellen om op die producties te reageren. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol voor akte uitlaten door ONH.
Voor de goede orde wordt daarbij uitdrukkelijk opgemerkt dat de akte zich dient te beperken tot een reactie op deze producties en dat ONH daarbij zelf geen (nadere) producties meer over zal kunnen leggen.