Uitspraak
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief I);
grief III);
grief IV);
grief Ibestrijden [A + B] c.s. dat oordeel aan de hand van een door hen overgelegde bladzijde uit een keuringsrapport van de Vereniging Eigen Huis, waarin wordt vermeld dat de rookgasafvoer te laag is waardoor het dakhout boven het boeiboord wordt aangetast. Het hof stel echter vast dat de bevindingen en conclusies in het (incompleet) overgelegde rapport niet of nauwelijks zijn onderbouwd, mede in het licht van de - niet door [A + B] c.s. bestreden - vaststelling door de kantonrechter dat de gehele daklijst in matige staat verkeert, dus niet alleen ter hoogte van de cv afvoer. Aldus acht het hof het causale verband nog steeds niet voldoende onderbouwd. Nader bewijs is niet aangeboden. De grief faalt.
grief IIgericht.
grief III. Ter onderbouwing van hun stelling dat de schutting van [geïntimeerde] op hun perceel ligt hebben [A + B] c.s. de volgende documenten overgelegd:
grief IVgericht. In de toelichting op de grief wordt niet uiteengezet waarom wel voldaan zou zijn aan de eisen van artikel 5:49 BW. Wel wordt gesteld dat de schutting is geplaatst om daar een dakgoot op te doen rusten die dient om het water af te voeren dat afkomstig is van het schuine dak van de naast de schutting staande werkplaats (loods) van [geïntimeerde] . Welke rechtsgrond dit voor de vordering oplevert wordt echter niet gesteld. Daar komt bij dat de schutting moet worden verwijderd omdat deze is gebouwd in strijd met het bepaalde in artikel 5:37 BW (zie hierna grief V). Ten slotte is de vordering ook niet toewijsbaar omdat deze onvoldoende bepaald is: er wordt geen bedrag gevorderd. De grief faalt.
Grief Vis tegen deze oordelen gericht.