Uitspraak
[appellant] h.o.d.n. Van der Veen Bouw,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
.
4.Het geschil, de beslissing in eerste aanleg en de vordering in hoger beroep
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief IIIstelt [appellant] dat de executie reeds was geëindigd ten tijde van de behandeling van het kort geding op 14 juni 2016. Op die datum waren alle beslagen opgeheven, nadat ING als derde-beslagene het bedrag waarvoor beslag was gelegd (verder: de beslagsom) had uitgekeerd aan de executerende deurwaarder en die deurwaarder dat bedrag vervolgens is gaan houden voor [appellant] . Schorsing van een reeds geëindigde executie is niet mogelijk.
grieven I en IIkomt [appellant] op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat redelijke uitleg van de vaststellingsovereenkomst voorshands leidt tot het oordeel dat [appellant] ook gehouden was tot levering van de "andere materialen" als genoemd in de vaststellingsovereenkomst. In hoger beroep is dus opnieuw aan de orde de uitleg daarvan.
alle kozijnen met het daarbij behorende glas en andere materialen (…) zoals is
andere materialen" kunnen dus zeer wel bedoeld zijn deze in de vaststellingsovereenkomst niet maar in de offerte wel uitdrukkelijk benoemde materialen. Een bijzondere aanwijzing dat met "andere materialen" nu juist de hulpmaterialen zijn bedoeld, vormen die woorden niet, nu vast staat dat niet alle in de offerte uitdrukkelijk benoemde materialen zijn vermeld in de vaststellingsovereenkomst.
6.De slotsom
1.655,75