Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de opdrachtnemer],
Lorem Focus B.V.)
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Trevvel is een zogenaamd geheimhoudingsbeding opgenomen. Dit beding vermeldt:
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
“en per dag dat deze overtreding voortduurt”daarom niet worden gehandhaafd.
“hoofdelijk”, dat hier in de betekenis die het begrip in het verbintenissenrecht heeft, niet op zijn plaats is. Uit het verweer van Transvision c.s. volgt dat zij de term niet in verbintenisrechtelijke zin hebben bedoeld en dat een frase als
“ieder voor zich”ook zou voldoen. Het hof acht de grief gegrond omdat de door Transvision c.s. gekozen formulering van de vordering onzekerheid bij de veroordeelden oproept, die onnodig en daarom ongerechtvaardigd is, over de vraag of de één dwangsommen kan hebben verbeurd door een doen of laten van de ander. Het woord
“hoofdelijk”zal niet in het dictum worden gehandhaafd. Het voegt niets aan de veroordeling toe: op zowel Ylvas als [de opdrachtnemer] rust de verplichting tot geheimhouding en op ieder voor het geheel. Die betekenis blijft ook zonder het woord
“hoofdelijk”in stand.
“en CM”niet gehandhaafd kunnen blijven. Deze grieven strekken klaarblijkelijk mede ten betoge dat ook 5.4 van het dictum, waarin
“en CM”eveneens is gebruikt, moet worden aangepast. Ook in zoverre zijn de grieven gegrond.
NJ2005/246), ook omdat er in eerste instantie geen eis in reconventie is ingesteld, waaraan deze vordering zou kunnen worden toegevoegd (HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1263,
RvdW2017/804). Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
“Valys-aanbesteding”in rechtsoverwegingen 4.14 en 4.15 en 3.11 van het dictum onvoldoende duidelijk is. Die klacht slaagt niet, omdat duidelijk is dat daarmee de Europese openbare aanbesteding is bedoeld die de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 2.18 van het bestreden vonnis (zie 3.18 van dit arrest) heeft omschreven. Het hof ziet geen aanleiding de termijn in 3.11 van het dictum (
“één jaar te rekenen vanaf 15 juli 2017) te bekorten. Transvision c.s. hebben er terecht op gewezen dat op de gunningsbeslissing door de UBR procedures over de gunning kunnen volgen en dat zij er belang bij hebben dat CTS in zo’n mogelijke procedure geen gebruik kan maken van bedrijfsvertrouwelijke informatie van Transvision c.s. Grief 6 is niet gegrond.
NJ2005/50). De veroordelingen die resteren betreffen nakoming van de op Ylvas c.s. rustende geheimhoudingsbedingen. Niet is gebleken dat Ylvas c.s. wanprestatie hebben gepleegd of onrechtmatig hebben gehandeld of dat zulks dreigt of dat zij op een andere manier schadevergoeding verschuldigd zijn aan Transvision c.s. Dat betekent dat er geen ruimte is voor toekenning van op artikel 6:96 lid 2 sub c BW gebaseerde kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, los van het feit dat in kort geding een geldvordering slechts onder bijkomende omstandigheden kan worden toegewezen. Grief 8 is terecht voorgesteld en de veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten in 5.12 van het dictum zal worden vernietigd.
6.Slotsom
NJ2003/343). Het hof oordeelt dat er nog steeds een spoedeisend belang is bij het treffen van de hier bedoelde, aangepaste voorziening (zie ook 5.14). De overige onderdelen van het dictum zullen ook worden vernietigd en het hof zal daarop opnieuw recht doen.
€ 716,00
7.De beslissing
“… niet aan deze veroordeling wordt voldaan”, dat het hof bekrachtigt, met de uitvoerbaar-bij-voorraad-verklaring van dit onderdeel van het dictum,