Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2018 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die sinds 12 maart 1996 onder deze maatregel valt. De terbeschikkingstelling is eerder verlengd door de rechtbank Rotterdam op 5 december 2017, wat de terbeschikkinggestelde heeft doen besluiten in beroep te gaan. Het hof heeft de raadsman en de advocaat-generaal gehoord tijdens de zitting op 17 mei 2018, waarbij de terbeschikkinggestelde zelf niet aanwezig was. De raadsman heeft betoogd dat de terbeschikkingstelling in strijd is met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en heeft gepleit voor een alternatieve setting voor de terbeschikkinggestelde, gezien de lange duur van de maatregel en het gebrek aan perspectief op verbetering.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende gronden zijn voor de verlenging van de maatregel, waarbij het belang van de terbeschikkinggestelde en de maatschappij tegen elkaar zijn afgewogen. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde nog steeds intensieve zorg en begeleiding nodig heeft en dat de behandeling in de kliniek voortduurt. De raadsman had verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen of om de behandeling aan te houden voor nader onderzoek, maar het hof heeft deze verzoeken afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met de overweging dat de verlenging van de maatregel niet in strijd is met artikel 5 EVRM, omdat er nog steeds sprake is van een behandeling die kan leiden tot verbetering van de situatie van de terbeschikkinggestelde.