Uitspraak
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van mr. Pasma met de producties 82 tot en met 90, ter griffie ontvangen op 6 november 2018;
3.De feiten
de member (…) die niet tegen betaling, of op een door CGI goedgekeurd project (bijvoorbeeld wel: werk aan een in een bidgate goedgekeurd BID, OR uren conform het OR protocol & bijvoorbeeld niet: pacemaker activiteiten, werk aan een niet in een bidgate goedgekeurd BID, OR uren boven maximum van OR protocol) voor minder dan 60% van zijn beschikbare tijd is ingezet en geen vakantie heeft of ziek is.”
Performance Objectives – Forthcoming Year”:
Terwijl breed inzetbaar te blijven blijft mijn primaire doel op korte termijn, na 16 jaar in de frontlinie operationeel en succesvol te zijn ben ik op midden termijn op zoek naar een functie waar mijn ervaring en analytische vermogen tot goede kan komen en waar billability een secondaire doel wordt. Hier denk ik aan een rol in auditing/kwaliteitsmanagement/risicomangement/business/continuiteit management”,
Mobility”
In mijn 16 jaar bij CGI Nederland ben ik 4 jaar in België en een halfjaar in Engeland werkzaam geweest. Werken in het buitenland is nu een gepasseerd station. Mobiliteit binnen NL is geen probleem”.
Employee comments:
Meer dan dit kan ik niet doen. Behalve nogmaals adviseren in gesprek met [manager], hof)
te gaan en samen bespreken wat nu allemaal in EPMS is gedaan en gebeurd.”
Reactie [verzoeker] n.a.v. mail [HR manager] d.d. 7 februari jl. betr. case nummer [nummer]”, met bijgevoegde screenshots gestuurd. Hij concludeert in dit stuk:
Tenslotte wil ik je bij deze mijn coöperatieve houding alsnog graag laten zien en wil ik ook mijn vertrouwen in CGI zowel als werkgever als bedrijf bevestigen.”
Leave absence for [verzoeker] has been approved”. In de toelichting staat vermeld dat [verzoeker] per 1 september 2017 “
Garden leave” heeft met als commentaar: “
Member has received notice of his dismissal”.
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
long time idleness en de acties die nog niet zijn genomen om tot een (interne) opdracht te komen’. [verzoeker] was (en is) het met deze beoordeling niet eens; hij stelt dat hij met goedkeuring van het management vanaf 1 mei 2016 de rol van Bid Manager vervulde, aanvankelijk voor twee opdrachtgevers, maar vanaf oktober 2016 voor de hele OUC sector, dat afgesproken was dat hij deze rol tot 1 mei 2017 zou blijven vervullen en dat er geen sprake van was dat hij in het FY2016 ‘idle’ was. CGI stelt van haar kant dat de rol van Bid Manager een tijdelijke was en dat die rol [verzoeker] niet ontsloeg van de verplichting om declarabel extern ingezet te worden en daarvoor inspanningen te verrichten. Hierover is begin december 2016 tussen [verzoeker] en CGI ( [manager] ) gemaild. In diezelfde periode deden zich twee ontwikkelingen voor die het verdere verloop van de gebeurtenissen tussen partijen hebben bepaald, te weten:
wat nu allemaal in EPMS is gedaan en gebeurd” kon daarom naar het oordeel van het hof niet bijdragen aan opheldering van [verzoeker] ’ vragen en twijfels.
Al je kennis en ervaring delen met mediors/juniors om die een stap sneller op het volgende niveau te krijgen. Dat zou binnen CGI kunnen maar ook on-the-job bij een klantopdracht. Laten we daar eens over nadenken”), in EYR2015 (“
De doelstelling voor opleiding voor CISA en auditor is hierme op de achtergrond gekomen,” en EYR2016 (“
Momenteel is een positie als bid manager voor de OUC sector open die [verzoeker] goed zou kunnen vervullen. Dit kan een springplank zijn naar eventuele externe projecten/opdrachten of interne functies.”). Uit de betreffende EYR’s blijkt weliswaar dat daarnaast steeds is gesproken over een billable inzet van [verzoeker] en dat van hem daarin een meer proactieve houding werd verwacht, maar dat neemt niet weg dat gezien de zojuist besproken wijze waarop CGI met de objective van [verzoeker] is omgegaan, zij in elk geval de indruk heeft gewekt dat een andere rol, waarbij billability niet op de voorgrond stond, voor haar acceptabel was. Niet is gebleken dat dit onderwerp in de benadering van CGI richting [verzoeker] nog enige rol heeft gespeeld, terwijl [verzoeker] dat (ook als het niet een harde afspraak was zoals CGI stelt), gelet op het voorgaande en tegen de achtergrond van de leeftijd, duur van het dienstverband en [verzoeker] ’gezondheid, wel mocht verwachten. Door uitsluitend op billability te sturen heeft CGI de druk op [verzoeker] verder opgevoerd, waarbij CGI [verzoeker] over FY2017 een zeer negatieve beoordeling (SND) gaf. [verzoeker] heeft tegen die beoordeling een klacht ingediend die gegrond is verklaard (3.23).
Derhalve eist ondergetekende een schriftelijke rectificatie” en “
Ondergetekende wil pertinent geen contact met (lees vertegenwoordigers van) OUC-1 management tot…” in zijn brief van 24 januari 2017. Daarnaast heeft [verzoeker] in maart 2017 forse beschuldigingen geuit aan het adres van CGI betreffende de EYR2015. Weliswaar is het hof het met [verzoeker] eens dat CGI onvoldoende voortvarend onderzoek heeft verricht, maar dat neemt niet weg dat [verzoeker] zonder dat daarvoor afdoende bewijs was, beschuldigingen heeft geuit als: “
dat iemand opzettelijk het CGI ePMS systeem heeft misbruikt om…”, “
vervolgens valselijk te manipuleren”, “
dit is een stelselmatig en structureel onrechtmatige aanpak geweest” (onderzoek [verzoeker] van 2 maart 2017). Hij is deze beschuldigingen blijven herhalen en heeft deze later nog uitgebreid naar andere rapportages van CGI, waarvan hij de betrouwbaarheid in twijfel trok. Hij heeft moeten begrijpen dat hij daarmee de arbeidsverhoudingen onder druk zette en de bereidwilligheid van CGI op de proef stelde.