In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2012 en 2013 zijn vastgesteld. Belanghebbende, die sinds 1990 een akkerbouwbedrijf dreef, heeft zijn onderneming in 2012 gestaakt, wat door de Inspecteur is vastgesteld. De rechtbank heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan. De Inspecteur heeft de aanslagen gecorrigeerd op basis van de veronderstelling dat de onderneming per 1 oktober 2012 is gestaakt, wat door belanghebbende wordt betwist. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende zijn onderneming daadwerkelijk heeft gestaakt, onder andere door de verkoop van onroerende zaken en rechten aan een buurman. Het Hof oordeelt dat de kennis en kunde van belanghebbende niet voldoende zijn om de identiteit van de onderneming te behouden na de verkoop van de meeste activa. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en de aanslagen worden bevestigd.