In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die door [X] B.V. is voldaan voor het tijdvak juni 2013. De belanghebbende, [X] B.V., had een bedrag van € 89.061 aan BPM op aangifte voldaan, maar de Inspecteur had het bezwaar tegen deze voldoening ongegrond verklaard. De rechtbank Gelderland had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en het verschuldigde BPM-bedrag verlaagd tot € 88.997, waarbij ook een schadevergoeding van € 500 was toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn. Zowel de belanghebbende als de Inspecteur gingen in hoger beroep.
Het geschil concentreerde zich op de vraag of de Jaguar F-type als nieuwe of gebruikte auto moest worden aangemerkt en welke historische nieuwprijs en afschrijving van toepassing waren. Het Hof oordeelde dat de Jaguar F-type in gebruikte staat verkeerde, omdat deze een kilometerstand van 881 had en als demonstratieauto was gebruikt. De afschrijving werd berekend op basis van de handelswaarde, waarbij het Hof de waarde van € 103.118 als uitgangspunt nam en deze met 5% verlaagde tot € 97.962. De historische nieuwprijs werd vastgesteld op € 152.509, wat leidde tot een vermindering van de verschuldigde BPM tot € 82.955.
Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van rente over het terug te geven bedrag van € 6.106 en de Staat tot het vergoeden van de immateriële schadevergoeding van € 500. Het Hof bevestigde de proceskostenvergoeding van € 1.002 aan de belanghebbende. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent de IMSV, de proceskosten en het griffierecht.