Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg,
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg en Verhuur van Mobiele Kranen,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
behaalde omzetkan worden toegerekend aan het beroepsvervoer over de weg, terwijl [Bedrijf] stelt dat het moet gaan om tenminste 50% van
aantal gewerkte arbeidsuren. Tijdens de comparitie van partijen hebben partijen over dit verschil van inzicht geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht. Het hof zal daarom, met inachtneming van de in de stukken verwoorde standpunten, aan de hand van de onder 4.5 van het tussenarrest genoemde maatstaf een uitleg geven aan het Besluit. In artikel 4 van het Besluit wordt niet benoemd aan de hand van welk criterium (omzet of loonsom/arbeidsuren) moet worden beoordeeld of een bedrijf “uitsluitend of in hoofdzaak” werkzaamheden uitoefent behorende tot, voor zover hier van belang, het wegvervoer. De stelling van Bpf dat de omzet doorslaggevend is onderbouwt zij met een beroep op twee arresten van de Hoge Raad (HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9889 en HR 31 januari 2014 ECLI:NL:HR:2014:215). Nog afgezien van het feit dat beide arresten betrekking hebben op een ander verplichtstellingsbesluit (te weten de Metalelektro), geldt dat in deze arresten niet is bepaald dat het voor toepassing van het hoofdzakelijkheidcriterium aankomt op de behaalde omzet, maar juist op toerekening van de in de onderneming gewerkte arbeidsuren. Vaststaat dat de verschuldigde premie wordt berekend aan de hand van het loon van de deelnemers. Bij gebreke van enig ander aanknopingspunt en een onderbouwde toelichting van BPF c.s. op dit punt legt het hof artikel 4 aldus uit dat [Bedrijf] onder de werkingssfeer van het Besluit valt indien BPF c.s. stelt en zo nodig bewijst dat de door de vier genoemde werknemers in opdracht van OPD gewerkte arbeidsuren, gemeten naar de loonsom, in hoofdzaak werkzaamheden betreffen die behoren tot het wegvervoer (zie ook de uitspraak van dit hof van 6 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7692).