Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 68237 / HA ZA 08-445)
,
[appellant] ,
Bobo,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De nadere beoordeling van de grieven en de vordering
Over de omvang van die schade is overwogen dat die dient te worden vastgesteld door de feitelijke situatie waarin Bobo verkeert te vergelijken met de hypothetische situatie waarin Bobo zou hebben verkeerd indien [appellant] zijn verplichtingen onberispelijk zou zijn nagekomen.
De zaak is vervolgens verwezen naar de rol om partijen, te beginnen bij Bobo, in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader uit te laten over (de omvang van) die schade.
I € 353.566,00 aan onverschuldigd betaalde huurpenningen;
2.6 In dit geval heeft [appellant] op 15 november 2010 alsnog de eigendom van het onroerend goed geleverd aan Bobo. Bij de vaststelling van de schade komt het daarmee aan op de vraag welke schade Bobo heeft geleden doordat [appellant] op 17 juli 2006 aanvankelijk weigerde zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de koopoptie, waardoor de eigendomsoverdracht pas op 15 november 2010 heeft plaatsgevonden. De situatie van levering per 15 november 2010 dient dus te worden vergeleken met de situatie dat [appellant] op 17 juli 2006 wél zijn medewerking zou hebben verleend aan de uitvoering van de koopoptie.
Bij de beoordeling van wat in die periode van vertraging redelijkerwijs verwacht had mogen worden kan, gelet op inmiddels verstreken tijdsverloop, mede worden betrokken wat zich na de levering van die eigendom heeft voorgedaan.
2.10 Die lasten zouden in de eerste plaats hebben bestaan uit financieringslasten.
Bobo heeft gesteld dat zij ter financiering van de koopprijs een (concern)financiering tegen een rente van 7,6% op jaarbasis heeft moeten aangaan. Hoewel Bobo die financiering niet met stukken heeft onderbouwd, heeft [appellant] dat rentepercentage niet (gemotiveerd) in twijfel getrokken, zodat ook het hof daar vanuit zal gaan.
Bobo heeft aangevoerd dat als het onroerend goed al in 2006 zou zijn geleverd, zij een financiering tegen gunstigere voorwaarden zou hebben kunnen verkrijgen.
heeft dat echter betwist –hij heeft erop gewezen dat in de tussenliggende periode de Euribor rente zelfs is gedaald- en Bobo heeft die stelling verder op geen enkele wijze onderbouwd. Het hof ziet daarom geen aanleiding om te veronderstellen dat als het pand in januari 2007 zou zijn geleverd Bobo tegen een gunstiger tarief had kunnen financieren.
7,6% en uitgaande van een (volledig) te financieren koopprijs van € 627.000,- (de door de rechtbank vastgestelde koopprijs) zouden de financieringslasten in de periode van januari 2007 tot 15 november 2010 € 184.651,50 (3 x € 47.652,- + € 41.695,50) hebben bedragen.
De door [appellant] ingeschakelde (partij)deskundige, Duff & Phelps, heeft hier geen andere opstelling tegenover gesteld –zij heeft uitgaande van een verhuursituatie alleen gewerkt met een rendementspercentage en de verhuurders-/eigenaarskosten niet concreet benoemd-, zodat het hof uitgaat van de opstelling van [C] . Het hof gaat daarbij voorbij aan het voorbehoud van [appellant] dat de eigenaarslasten nog uitgebreid dienen te worden indien die lasten concreet in de schadeberekening verdisconteerd dienen te worden; het op de weg van [appellant] gelegen om dat voorbehoud al eerder concreet uitgewerkt te hebben.
Hoewel in beginsel nog een reservering voor groot onderhoud in de rede gelegen zou liggen, kan het hof billijken dat daar in dit geval van is afgezien, omdat Bobo (onweersproken) zelf aanzienlijk in het pand heeft geïnvesteerd. Hoewel dat iets anders is dan het plegen van groot onderhoud, maakt dat niet onbegrijpelijk dat in de (eerste) jaren na 2007 zou kunnen worden afgezien van een reservering voor groot onderhoud.
Het hof acht enkel het “conditio sine qua non” verband tussen de (aanvankelijke) weigering van [appellant] om zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de koopoptie en die procedures onvoldoende om [appellant] in deze procedure aanvullend (naast de in die andere procedures al gegeven beslissing(en) over de proceskosten), te veroordelen tot betaling van kosten die aan die procedures toegerekend kunnen worden.