Uitspraak
[appellant],
Unigarant,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De eisvermindering
6.De bespreking van de grieven en de vordering
grieven I, II en IIIzijn gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de gestelde diefstal niet onder de dekking van de verzekering valt en dat het beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid onvoldoende is gesubstantieerd. [appellant] bestrijdt niet dat geen sprake is geweest van "verbreking van een afsluiting" in de zin van artikel 19 van de polisvoorwaarden. De dieven hebben in de door hem gestelde toedracht zijn woning betreden via de achterdeur, die niet op slot zat. Het klopt dan ook dat "naar de letter van de definitie van artikel 19" geen sprake is van diefstal, aldus [appellant] . Hij betoogt evenwel, onder verwijzing naar de zogenoemde haviltexmaatstaf, dat gekeken dient te worden naar de ratio van de bewuste polisbepalingen en die is volgens hem om dekking te verschaffen indien eigendom van de verzekerde is weggenomen nadat eerst onrechtmatige handelingen hebben plaatsgevonden. Die onrechtmatige handelingen hebben, aldus nog steeds [appellant] , in dit geval bestaan uit het zonder toestemming betreden van het perceel van [appellant] door middel van het klimmen over een muur tussen dit perceel en het perceel van de buren. Vervolgens is de woning betreden door de achterdeur, die niet op slot was en zijn de sleutels uit de fruitschaal weggenomen (en de reservesleutels uit de niet afgesloten lade daaronder) waarna de auto met behulp van de sleutels is weggenomen. [appellant] beschouwt de genoemde achterdeur als een "tussendeur", omdat deze achterdeur niet via de openbare weg te bereiken valt. Het hof merkt daarbij terzijde op dat [appellant] in het interview met CED (prod. 7 inleidende dagvaarding, p. 5 en 13) heeft verklaard dat hij deze deur nooit op slot doet en - in strijd daarmee - ter zitting van het hof heeft verklaard dat hij deze deur altijd op slot doet als hij van huis is, behalve dan deze keer. [appellant] benadrukt dat dieven van de buitenkant niet kunnen waarnemen dat de achterdeur niet op slot was. Naar zijn mening is aan de ratio van de polisbepalingen voldaan en dient de onderhavige diefstal bij een uitleg conform de haviltexmaatstaf gelijkgesteld te worden aan een diefstal na verbreking van een afsluiting, althans is het beroep op Unigarant op het ontbreken van het element "verbreking van een afsluiting" naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
NJ2006, 326.
grieven IV, V en VIzijn gericht tegen een aantal overwegingen van de rechtbank die erop neerkomen dat [appellant] , door het verstrekken van onjuiste informatie met betrekking tot de kilometerstand en de aanschafwaarde van de auto heeft gehandeld met het opzet Unigarant te misleiden en dat [appellant] recht op uitkering, als dat al bestond, is vervallen.
grief VIIIklaagt [appellant] in de eerste plaats over de afwijzing van de door hem gevorderde buitengerechtelijke kosten. Aangezien uit het voorgaande volgt dat de hoofdvordering van [appellant] terecht is afgewezen, volgt daaruit dat ook de buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar zijn.