Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
primaireen bedrag van € 392.366,-,
2.De vaststaande feiten
Artikel 1
notaris´) binnen 6 weken na de datum waarop de gemeenteraad dan wel het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [plaats] het besluit ter zake een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 12 lid 1 sub a. van de onderhavige overeenkomst, heeft genomen.
nietvan rechtswege belast met omzetbelasting, terwijl verkoper en koper verklaren samen géén verzoek te doen om de levering als een met omzetbelasting aan te merken, zodat verkoper geen omzetbelasting in rekening brengt aan koper wegens de levering van het verkochte.
(voormalige) tuinderij nodig zijn, echter na sloop bestemd voor woningbouw.(…)
verkopervoor zijn rekening en risico overgaan tot sanering casu quo het nemen van maatregelen zodat de grond en/of het grondwater na sanering ofwel niet langer dermate is verontreinigd dat deze verontreiniging is aan te merken als een ernstige verontreiniging in de zin van de thans geldende milieuwetgeving en/of -rechtspraak ofwel dat de verontreiniging niet langer onaanvaardbaar is gelet op het door de koper voorgenomen gebruik. Onmiddellijk na ontvangst door koper zal een exemplaar van het rapport aan verkoper ter beschikking worden gesteld.
is voor rekening van verkoper.Koper dient de verkoper in de gelegenheid te stellen de eventuele verontreiniging te saneren.
door koperworden ontbonden in het navolgende geval:
31 december 2011door de gemeenteraad van de gemeente [plaats] een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan is vastgesteld die de door koper beoogde projectontwikkeling van woningbouw/maatschappelijk vastgoed mogelijk maakt en/of de gemeenteraad van de gemeente [plaats] , of indien de gemeenteraad de bevoegdheid tot het nemen van projectbesluiten heeft gedelegeerd, het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [plaats] niet uiterlijk één maand voor de datum van (af)levering als bedoeld in artikel 1 het projectbesluit heeft genomen die de door koper beoogde projectontwikkeling van woningbouw/maatschappelijk vastgoed mogelijk maakt;
1. WABO: Bouwen van een bouwwerk
5.WABO: Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
Inhoudelijke overwegingen
Inzage
binnen 6 weken na de datum waarop de gemeenteraad dan wel het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [plaats] het besluit ter zake een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 12 lid 1 sub a. van de onderhavige overeenkomst, heeft genomen.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
primair:wegens schade veroorzaakt doordat Portaal niet of onvoldoende heeft voldaan aan haar inspanningsplicht primair een bedrag van € 392.366,-,
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
“De akte van levering [zal] worden verleden … binnen 6 weken na de datum waarop de gemeenteraad dan wel het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [plaats] het besluit ter zake een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 12 lid 1 sub a van de onderhavige overeenkomst, heeftgenomen”[onderstreping toegevoegd, hof]) steunt de opvatting van [appellant] dat Portaal het perceel moet afnemen uiterlijk zes weken na het nemen van het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning.
“Wij hebben als randvoorwaarden overigens eerder aangegeven dat wij het risico aanvaarden en hebben ingecalculeerd dat er bezwaren uit de buurt komen en dat dit bij het risico van het ontwikkelen hoort. Neemt niet weg dat formeel de gemeente, het college, moet instemmen met de bestemmingsplanwijziging. Dat is dus ook de reden dat wij een grondtransactie van maart 2010 een redelijke termijn vinden, waarbij Portaal het risico loopt dat bij bezwaren er niet gebouwd kan worden en rentelasten over de grond krijgt”) steunt evenzeer de uitleg dat Portaal het risico draagt van rechtsmiddelen tegen de bestemmingsplanwijziging en dat zij afname van het perceel dus niet kan uitstellen tot het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning en zich tot dat onherroepelijk worden eventueel kan beroepen op de ontbindende voorwaarde van artikel 12 lid 1 koopovereenkomst. De uitleg vindt ten slotte ook steun in de brief van de bedrijfsjuriste van Portaal van 11 december 2011, geciteerd in 2.11, dat
“het onverhoopt uitblijven van de verlening of het onherroepelijk worden van een omgevingsvergunning geen risico voor u wat betreft de levering van de locatie [is], mits de bestemming van de locatie is gewijzigd. Het risico van het verkrijgen van een (onherroepelijke) omgevingsvergunning is voor Portaal.”Ook feiten en omstandigheden die plaats hebben gevonden na het sluiten van de overeenkomst, kunnen van belang zijn voor de uitleg van een beding in de overeenkomst.
AB2011/194). Daarmee heeft zij haar eigen stelling ondergraven dat de geciteerde uitlatingen van [de ontwikkelaar] en [de bedrijfsjurist] zo moeten worden uitgelegd dat zij hebben willen aangeven dat Portaal geen risico wilde lopen met betrekking tot het nemen van het projectbesluit en wel met betrekking tot de bouwvergunning. De onzekerheid over de bestemmingswijziging zou, als vóór 1 oktober 2010 een projectbesluit zou zijn aangevraagd, door het nemen van het projectbesluit niet zijn beëindigd, omdat tegen het projectbesluit pas rechtsmiddelen konden worden aangewend na verlening van de bouwvergunning/omgevingsvergunning voor bouwen. De regel in artikel 46 Woningwet (oud) maakt de door Portaal verdedigde uitleg ook overigens onaannemelijk. Dan zou immers de passage
“binnen 6 weken na de datum waarop de gemeenteraad dan wel het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [plaats] het besluit ter zake een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan, zoals bedoeld in artikel 12 lid 1 sub a van de onderhavige overeenkomst, heeft genomen”in combinatie met de verwijzing in artikel 12 lid 1 sub a koopovereenkomst naar een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan en een projectbesluit, de betekenis hebben dat de afnameverplichting van Portaal in geval van het nemen van een projectbesluit ontstaat als de in vervolg op het projectbesluit aangevraagde bouwvergunning onherroepelijk is geworden. [appellant] heeft terecht aangevoerd dat hij een dergelijke strekking van de bepaling niet behoefde te verwachten.
“een nieuw/gewijzigd bestemmingsplan is vastgesteld die de door koper beoogde projectontwikkeling van woningbouw/maatschappelijk vastgoed mogelijk maakt”de betekenis zou hebben dat de afnameverplichting van Portaal pas ontstaat na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan is niet aannemelijk. Het staat er immers niet. De bedoelde bijzin heeft de strekking dat het bestemmingsplan qua inhoud (bestemming, plankaart, voorschriften, toelichting) de beoogde ontwikkeling mogelijk moet maken. Opmerkingen tijdens de onderhandelingen, zoals die van [de ontwikkelaar] in zijn e-mail van 23 april 2009 (zie 2.6 en 4.10), zijn relevant voor de uitleg van de overeenkomst, ook al zijn zij gemaakt door een onderhandelaar die niet bevoegd is de partij bij de overeenkomst, waarover wordt onderhandeld, te vertegenwoordigen. In zoverre komen deze opmerkingen voor rekening van de partij, waar de onderhandelaar in dienst is. In dit geval bevestigt de opmerking overigens alleen maar, wat ook al in de overeenkomst staat, zodat er nog minder aanleiding is de opmerking niet relevant te achten. Zij heeft bovendien een gelijke strekking als de opmerking die de bedrijfsjuriste van Portaal na het sluiten overeenkomst heeft gemaakt. Het moge zo zijn dat het onwenselijk is dat woningstichtingen als Portaal risico’s nemen met betrekking tot de bestemmingswijziging van door hen aangekochte grond, het neemt echter niet weg dat Portaal aan zo’n risico is gebonden, als zij dat contractueel voor haar rekening heeft genomen. Dat [appellant] had behoren te begrijpen aan de hand van de prijs per m², die overeen zou komen met die voor bouwgrond, dat de afnameverplichting
duspas ontstond na onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning (nrs. 4.3.19 e.v. conclusie van antwoord), heeft Portaal onvoldoende gemotiveerd aangetoond, mede in het licht van het betoog van [appellant] dat hij ook door de noodzakelijke bodemsanering, die voor zijn rekening kwam, een lagere prijs dan die voor bouwgrond heeft ontvangen (p. 3-4 spreekaantekeningen 7 januari 2015). Hetzelfde geldt voor haar verweer dat door de verwijzing in het concept van de koopovereenkomst van 27 augustus 2008 naar
“parkeren”[appellant] had moeten begrijpen dat het Portaal niet alleen te doen was om verkrijging van een planologisch besluit, maar ook om een bouwvergunning (nrs. 3.16.5-6 memorie van antwoord). In de koopovereenkomst wordt de afnameverplichting immers gekoppeld aan het nemen van het planologische besluit en niet aan het verlenen van een bouwvergunning. In dat licht is het verweer onvoldoende uitgewerkt.
Intrahof/Bart Smit). Niets verhindert de rechter rekening te houden met de hoedanigheid van partijen (HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012: BW4986,
Van de Zuidwind/Fase). Tegen de achtergrond dat boeteclausules als de onderhavige bij vastgoedtransacties gebruikelijk zijn en zijn gerelateerd aan de koopsom kan niet worden gezegd dat instandhouding van de boete leidt tot een onaanvaardbaar resultaat. De door Portaal aangevoerde omstandigheden wegen onvoldoende zwaar. Portaals onjuiste uitleg van de koopovereenkomst komt voor haar rekening. Haar maatschappelijke positie brengt niet mee dat de boete, die mede dient als prikkel tot nakoming van Portaals afnameverplichting, zou moeten worden gematigd. Dit verweer is niet gegrond.
NJ2010/272,
Van der Leest/Veghel). De door [appellant] gemaakte renteberekeningen kunnen dus niet worden gevolgd. De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal daarom worden toegewezen vanaf 26 november 2013, de dag waartegen Portaal is aangemaand in de brief van [appellant] van 12 november 2013 (productie 5 akte van 26 februari 2014). Het sub f, g en h gevorderde zal aldus worden toegewezen.
5.Slotsom
€ 1.519,00