In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 16 november 2016. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1980, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, voor onder andere het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en witwassen. De verdediging heeft in hoger beroep verzocht om het vonnis te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank, omdat de rechtbank in eerste aanleg de straf- en ontnemingszaak van de verdachte gelijktijdig had behandeld met de zaken van medeverdachten. Dit zou in strijd zijn met het recht op een eerlijk proces en het aanwezigheidsrecht van de verdachte, aangezien hij ook slachtoffer was van ernstige strafbare feiten gepleegd door de medeverdachten. Het hof oordeelde dat de gelijktijdige behandeling afbreuk deed aan de eerlijke behandeling van de strafzaak en dat de verdachte niet vrijuit kon verklaren in aanwezigheid van zijn agressors. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de rechtbank Gelderland, zodat deze opnieuw kan worden behandeld met inachtneming van de beginselen van een eerlijk proces.