Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
ENET B.V.,
Precent B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
nr. E28687 van 29 april 2011 van € 776,88 wegens 5,5 uur storing Humannet/FML 26-4-2011,
“rekening houdende met een opzegtermijn van drie maanden (…) De opzegging van de huidige overeenkomst (…) is vooruitlopend op de nieuw af te sluiten overeenkomst. Wij zien het nieuwe contractvoorstel graag zo spoedig mogelijk tegemoet.”
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep
“rekening houdende met een opzegtermijn van drie maanden (…) De opzegging van de huidige overeenkomst (…) is vooruitlopend op de nieuw af te sluiten overeenkomst. Wij zien het nieuwe contractvoorstel graag zo spoedig mogelijk tegemoet.”Hieruit behoorde VerzuimReductie redelijkerwijs te begrijpen dat Arbo Extra de contractuele relatie niet wilde beëindigen maar wenste voort te zetten, zij het onder een nieuwe overeenkomst. Na 24 augustus 2011 hebben partijen de samenwerking ook daadwerkelijk voortgezet totdat (de advocaat van) VerzuimReductie deze bij brief van 8 augustus 2012 (productie 13 bij conclusie van antwoord) heeft opgezegd tegen 31 december 2012. Hieruit vloeit voort dat VerzuimReductie ook zelf er van uitging dat de overeenkomst was doorgelopen. De overeenkomst is derhalve pas geëindigd op 31 december 2012.
“Overeengekomen punten”(productie 29 bij conclusie na enquête van Arbo Extra), met daarin een lijst met afspraken, waarin echter niet is vermeld dat de aansluitkosten zijn beëindigd,
De in deze bepaling opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen(aldus HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638).