Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte]
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Omvang van het hoger beroep
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
1.
Overweging met betrekking tot het bewijs
- [1e mededirecteur bedrijf1] en [2e mededirecteur bedrijf1] , beiden directeur van [bedrijf 1] , hebben nooit contact gehad met [verdachte] ;
- [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ), directeur en leidinggevende van [verdachte] , zegt met [bedrijf 1] , het bedrijf waaraan de facturen waren gericht, geen enkel ander contact gehad te hebben dan via [afnemer 1] , die volgens [medeverdachte] de contactpersoon van [bedrijf 1] was;
- [afnemer 1] verklaart geenszins, dat hij de contactpersoon van [bedrijf 1] voor [verdachte] was; hij verklaart, dat hij op de vraag van [afnemer 2] of hij een Belgisch bedrijf kende, het Belgische bedrijf [bedrijf 1] heeft genoemd, en dat hij aan [medewerker bedrijf 1] van [bedrijf 1] melding heeft gemaakt van dit contact; [medewerker bedrijf 1] had geen interesse; hij was slechts geïnteresseerd in bouwmaterialen.
- [getuige] heeft de telefoonkaarten nooit naar België gebracht, maar de kaarten altijd aan [afnemer 1] en/of [afnemer 2] heeft gegeven; hij kreeg de opdracht daarvoor van [medeverdachte] of [afnemer 2] ;
- Nadat verdachte en haar directeur en medeverdachte [medeverdachte] op 23 juli 2003 op grond van een faxbericht van [eigenaar bedrijf 3] kennis hadden gekregen van het onderzoek tegen [bedrijf 3] respectievelijk [eigenaar bedrijf 3] , de eigenaar van [bedrijf 3] , waarbij ook de naam van [verdachte] was gevallen als mogelijke verdachte van het leveren aan in Nederland gevestigde afnemers van prepaid telefoonkaarten die aan Belgische afnemers werden gefactureerd, heeft voornoemde directeur de betrokken mensen geïnstrueerd voortaan de te leveren kaarten niet meer rechtstreeks naar Rotterdam te brengen maar deze op te slaan in een "Shurgard" in Antwerpen;
- [betrokkene] , neef van [getuige] , heeft in opdracht van [getuige] regelmatig telefoonkaarten van [verdachte] naar Rotterdam vervoerd en heeft ook zorggedragen voor de contante stortingen op de Postbankrekening van [verdachte] ;
- [afnemer 1] heeft de beschikking gehad over een (vals) stempel van [bedrijf 1] . Hij ondertekende en stempelde de vervoersbescheiden om de “export” naar België aan te tonen;
- [afnemer 2] , door anderen “ [bijnaam afnemer 2] ” genoemd, en [afnemer 3] (alias “de jongens”) ontvingen uiteindelijk de telefoonkaarten en hebben deze verder op de Nederlandse markt gebracht.
Ad a:
tijdenszijn verhoren verstoken is geweest van rechtsbijstand verwerpt het hof dit verweer.
Ad b:
Ad c.
Ad d.
Ad e.
Ad f.
Conclusie
Bewezenverklaring
1.
op/in
of omstreeksde periode van 1 juli 2003 tot en met 6 mei 2004 te
, tezamen en in vereniging met
)opzettelijk
(een
)bij de Belastingwet
(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
(een)aangifte
(n
)voor de omzetbelasting over de
een (of meer)maand
(en)
en/of een (of meer) van haar mededader(s) (telkens
)
(ten
)omzetbelasting over genoemd
(e
)
(en
)augustus 2003 tot en met april 2004
(telkens) een te
)een te laag bedrag aan belasting
dat feit/die feiten
(telkens
)er toe strekte
(n
)dat te weinig
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 500.000,--- (vijfhonderdduizend euro).