ECLI:NL:GHARL:2017:9067

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
WAHV 200.184.290
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren in parkeerverbodszone en uitleg van het begrip 'weg' in het RVV 1990

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, die op 3 december 2015 het beroep van de betrokkene tegen een administratieve sanctie van € 90,- ongegrond verklaarde. De sanctie was opgelegd voor het parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1) op 14 december 2014 om 15.06 uur op de Willem II Singel te Roermond. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, stelde dat het voertuig niet in strijd met het parkeerverbod was geparkeerd, omdat het in een parkeervak stond of op een plek die daarvoor kon worden aangezien. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de plaats waar het voertuig was geparkeerd, niet onder het parkeerverbod viel. Het hof oordeelde dat bord E1 niet van toepassing was op de plek waar het voertuig stond, en dat de gedraging van de betrokkene niet was verricht. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en het beroep werd gegrond verklaard. Tevens werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, tot een bedrag van € 744,-.

Uitspraak

WAHV 200.184.290
18 oktober 2017
CJIB 186563010
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 3 december 2015
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt mr. [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard. Voorts heeft de kantonrechter het verzoek van de betrokkene tot vergoeding van kosten afgewezen.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Bij brief van 3 augustus 2016 heeft de gemachtigde aanvullende gronden van het beroep ingediend.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 14 december 2014 om 15.06 uur op de Willem II Singel te Roermond met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
2. De gemachtigde erkent dat de betrokkene op bovengenoemde plaats heeft geparkeerd, maar voert onder meer aan dat dit niet in strijd was met het door middel van bord E1 aangegeven parkeerverbod. Het voertuig stond niet op de rijbaan geparkeerd maar in een parkeervak, althans op een plek die daar eenvoudig voor kan worden aangezien. De gemachtigde verwijst hierbij naar het arrest van dit hof van 23 mei 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:3927 gepubliceerd op rechtspraak.nl).
3. De volgende regelgeving is in de onderhavige zaak van belang.
4. De onder 1. genoemde gedraging betreft een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) jo bord E1 uit bijlage 1 van het RVV 1990. Artikel 62 van het RVV 1990 houdt in:
“Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.”
Het bord E1 uit bijlage 1 van het RVV 1990 duidt een algeheel parkeerverbod aan.
5. Artikel 65 van het RVV 1990 luidt als volgt:
“1. Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken, kan de toepassing van een verkeersbord worden beperkt tot één of meer rijstroken.
2. De verkeersborden E1, E2 en E3 van bijlage 1 gelden slechts voor de zijde van de weg alwaar zij zijn geplaatst.
3. Het parkeren van een voertuig en het plaatsen van een fiets en van een bromfiets is echter toegestaan op de daartoe bestemde weggedeelten.”
6. Artikel 10, eerste lid, van het RVV 1990 luidt als volgt:
“Andere bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de rijbaan. Deze bestuurders en voetgangers die een aanhangwagen voortbewegen die kennelijk bestemd is om door een motorvoertuig te worden voortbewogen, mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of het ruiterpad.”
7. In het door de gemachtigde genoemde arrest is het hof tot het oordeel gekomen dat bord E1 niet verbiedt om in de berm te parkeren en dat voor de uitleg van het begrip "weg" in artikel 65, tweede lid, van het RVV 1990 geen aansluiting behoort te worden gezocht bij het begrip weg als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft bij dit oordeel betrokken de beperking van artikel 65, derde lid, van het RVV 1990 in samenhang met artikel 10 van het RVV 1990 en de toelichting bij die bepaling.
8. In zijn arrest van 16 juni 2016, gepubliceerd op rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHARL:2016:4962 heeft het hof geoordeeld dat voor een parkeerverbodszone het zelfde geldt.
9. Het dossier bevat een aanvullend proces-verbaal van 18 augustus 2015, waarin de verbalisant, voor zover relevant, het volgende verklaart:
"Op zondag 14 december 2014, om 15.06 uur, zag ik, ambtenaar, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Willem II Singel, ter plaatse gelegen binnen de bebouwde kom en in de gemeente Roermond, dat een personenauto merk Ford, type focus, kleur zwart, met het kenteken [00-YY-YY] , geparkeerd stond in strijd met het parkeerverbod, (…). Betrokkene heeft aangegeven dat deze in een parkeervak stond geparkeerd. Echter aan die zijde van de Willem II Singel zijn geen parkeervakken aangelegd (zie foto's). (…)
Er mag, gezien vanuit de rijrichting, alleen maar aan de rechterzijde van de Singelring geparkeerd worden. Deze parkeervakken zijn duidelijk aangebracht en gemarkeerd. (…)
Op de foto's die als bijlage hierbij zijn gevoegd is ook te zien dat er aan de zijde van de busbaan geen parkeervakken zijn aangebracht en dat de bestrating ook anders is.
10. Op de door de verbalisant overgelegde foto's is te zien dat het voertuig geparkeerd staat op een strook die gelegen is tussen een busbaan en een fietspad. Deze strook is van de busbaan afgescheiden door een verhoogde trottoirband en heeft een andere bestrating dan de busbaan en het fietspad. Op de strook is geen belijning waar te nemen. Tevens staan op de strook met enige tussenafstand bomen geplant.
11. Naar het oordeel van het hof moet de plaats waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd, worden aangemerkt als een ander weggedeelte waarop parkeren is toegestaan in de zin van artikel 65, derde lid, en artikel 10, eerste lid, van het RVV 1990. Gelet op hetgeen onder 7. is overwogen, geldt bord E1 derhalve niet voor de plaats waar het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd.
12. Het voorgaande brengt mee dat de betrokkene de gedraging niet heeft verricht. Het hof zal om die reden de beslissing van de kantonrechter vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigen. Het bedrag van de zekerheidstelling zal aan de betrokkene worden gerestitueerd. Gelet hierop behoeven de overige bezwaren tegen de beslissing van de kantonrechter geen bespreking.
13. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Naar het oordeel van het hof komen de gevraagde kosten voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een administratief beroepschrift, het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter en het indienen van een hoger beroepschrift. Aan het indienen van een beroepschrift dient telkens één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraagt € 496,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 744,- (= 3 x € 496,- x 0,5).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 186563010 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de WAHV tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 744,-, over te maken op bankrekeningnummer [00000] ten name van [B] te [C] .
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Stoop als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.