Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
3.De slotsom
€ 282,-
€ 311,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onttrekking van gelden aan de bankrekening van een minderjarig kind. De appellant, in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van het minderjarige kind, heeft de geïntimeerden aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen. Het hof heeft vastgesteld dat in januari 2015 een bedrag van € 134.549,69 onrechtmatig van de bankrekening van het kind is onttrokken door de eerste geïntimeerde, en dat de tweede geïntimeerde mogelijk heeft meegewerkt aan deze onttrekking. Het hof oordeelde dat de feiten die door de appellant zijn aangevoerd, het vermoeden rechtvaardigen dat de onttrokken gelden zijn geïnvesteerd in onroerend goed van de tweede geïntimeerde. Het hof heeft de tweede geïntimeerde toegelaten tot tegenbewijs, maar oordeelde uiteindelijk dat hij er niet in is geslaagd om het vermoeden te ontzenuwen. De vordering van de appellant om het onttrokken bedrag terug te storten is toegewezen, evenals de wettelijke rente over dit bedrag. Het hof heeft de proceskosten tussen partijen verdeeld, waarbij de geïntimeerden als grotendeels in het ongelijk gestelde partij zijn aangemerkt.