Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
” < [X] @casema.nl>
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) niet-ontvankelijk had verklaard. De Inspecteur had het bezwaar afgewezen omdat het papieren bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn was ontvangen. Belanghebbende had in 2012 Franse dividenden ontvangen en een bijbehorend bedrag aan verrekenbare buitenlandse bronbelasting aangegeven. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was, maar belanghebbende stelde dat het bezwaarschrift tijdig was ingediend en dat hij erop mocht vertrouwen dat de belastingdienst hem zou tegemoetkomen.
Tijdens de zitting heeft het Hof vastgesteld dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. Het Hof oordeelde dat het bezwaarschrift, hoewel elektronisch ingediend, tijdig was ingediend en dat het verzuim om het schriftelijk in te dienen was hersteld. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar vernietigd en de zaak inhoudelijk beoordeeld. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur terecht 15% van het brutobedrag aan Franse dividenden had verrekend, zoals vastgelegd in de belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van belanghebbende werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat hem een toezegging was gedaan. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bezwaar ongegrond verklaard, met een veroordeling tot vergoeding van griffierecht aan belanghebbende.