Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[stichting X],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
[appellante] heeft aangegeven onvoldoende werkplezier, uitdaging en
Een praktische vraag die ik
Ik moet mij helaas vanochtend ziek melden. Het gaat sinds Donderdag avond lichamelijk
Ik wil blijven”, onder meer, als volgt:
Inmiddels heb ik - dank zij een slaapmiddel van de huisarts - de eerste redelijke nacht
Ik heb net probeert mij weer beter te melden via de medewerkersbutton/citrix (van thuis).
Je bent me net voor, wilde je zojuist mailen over de uitnodiging van de bedrijfsarts. Wij
Vanochtend hebben we elkaar aan de telefoon gehad en vertelde je mij jouw besluit om
Ik heb vannacht weer heel slecht geslapen en zal vandaag van thuis werken. Ik bel je
We hebben vanmiddag een lang gesprek gevoerd van bijna 2 uur. Bedankt voor je openheid! De belangrijkste punten zoals ik die heb gehoord, heb ik hieronder samengevat. Corrigeer en vul graag aan waar nodig!
Middels deze brief deel ik u mede dat ik mijn arbeidsovereenkomst met [stichting Y]
Reden ontslag: op eigen verzoek, bestemming: op zoek naar nieuwe uitdaging”.
Ik kon van thuis wel ontslag indienen via de medewerker button. Ik heb nu allebei gedaan
Dankjewel voor het snelle regelen [appellante] . Ik hoop dat er ruimte in je hoofd en rust
Het lukt mij nog altijd onvoldoende om te slapen en daardoor ben ik oververmoeid. Mijn huisarts heeft mij vandaag doorverwezen, word nu hierin begeleid door een hele team. Op advies van de erbij betrokkene arts meld ik mij nu ziek.”.
We hebben bovenstaande cliënt op 16-02-2017 gezien voor een intakegesprek. Door
Hierbij een reactie op de vragen die u mij op 23-02-2017 heeft voorgelegd:
Op 29 november bezocht ze mijn spreekuur samen met haar mam. Ze maakte
Zoals eerder aangegeven gaat aan een burn-out een langdurige periode van (over)spanningsklachten vooraf, hetgeen ook het geval was bij cliënte blijkens onder meer het schrijven van de huisarts die immers aangaf dat cliënte al in (september) 2015 de eerste (overbelastings)klachten had. Bij burn-out/overspanning gaat het veelal om aspecifieke klachten – in geval van cliënte bijvoorbeeld een gejaagd gevoel, een snelle hartslag, vermoeidheid en slecht slapen – wat verklaart dat soms pas later klachten worden geduid in het kader van een ziektebeeld, zoals een aanpassingsstoornis c.q. burn-out. Op grond van bovenstaande alsmede de ernstig vermoeide indruk die cliënte maakte bij de huisarts op 14 november 2016 kan naar mijn mening worden aangenomen dat op dat moment diagnostisch reeds sprake was een aanpassingsstoornis/burn-out bij cliënte, welke diagnoses nadien werden gesteld respectievelijk bij GGZ [gezondheidszorginstelling] en [gezondheidszorginstelling 2] , te meer ook gezien de eerder beschreven aanlooptijd voor het ontwikkelen van deze (psychische/geestelijke) stoornis. (…) Al met al wordt geconcludeerd dat cliënte haar ontslag indiende op 24 november 2016 onder invloed van een geestelijke/psychische stoornis en dientengevolgegeenweloverwogen beslissing (b)lijkt te hebben genomen.”.
Kortom, op grond van de huidige gegevens kan niet gesteld worden dat betrokkene al op of rond 23-11-2016 een geestelijke stoornis had, althans volgens de formele criteria kan met de huidige gegeven niet worden geconstateerd dat wordt voldaan aan de diagnose aanpassingstoornis en niet aan de diagnose burnout.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“
Schrik behoorlijk van al mijn “ballen in de lucht” (maar ja, aanvoelen doe ik dat al een tijdje, als ik eerlijk ben)… (…)Verklaart wel voor mij ook een beetje waarom mijn agenda zo rampzalig aanvoelt en ik nauwelijks nog lunchpauze heb zonder overleg…stuff to think about (…)”
Werkdruk [appellante]” (productie 22 [appellante] ):
Hoe heb ik 2015 ervaren:● Ik werk structureel te veel uren (…)
(…)
Na een aantal nachten over het RenO geslapen te hebben, blijven mij een aantal punten die wij door/afgesproken hebben niet lekker zitten. Vooral ook met het oog op mijn werk-privé balans. Hier wil het graag nog een met jou over hebben (…)”
Ik merk dat ik na deze twee heeeel intensieve weken een beetje met mijn krachten wil huishouden (om scherp te blijven en te voorkomen dat ik er straks helemaal doorheen zit). (…)”.
en geeft aan ‘het niet te zien zitten’). Op 29 september 2016 mailt [appellante] : “
Vanochtend wakker geworden met een enorme stijve nek/schouder, autorijden lukt mij vandaag niet. Ik werk daarom van thuis. (…)”. Op 11 oktober 2016 heeft [appellante] een gesprek met [R&D manager] . Partijen verschillen van mening over de inhoud en het verloop van dit gesprek, maar wel staat vast dat [appellante] in dit gesprek emotioneel was. [appellante] heeft zich op dezelfde dag ziek gemeld. Op 17 oktober 2016 is zij weer aan het werk gegaan en op 18 oktober 2016 heeft zij een gesprek met de leidinggevende van [R&D manager] , [Business Unit manager] , gehad waarin zij volgens diens in zoverre door [appellante] niet betwiste verklaring heeft gesproken over ontslag. Voorts spreekt zij die dag met [HR-manager 2] . In dit gesprek is aan de orde geweest dat [appellante] zich zou gaan oriënteren op ander werk (binnen of buiten de Universiteit), maar ook dat er geen timelines voor dit traject worden afgesproken, omdat het [appellantes] bedoeling is om te blijven functioneren tot zij een andere baan gevonden heeft (zie ook het verslag van dit gesprek, 3.6). Op 14 november 2016 meldt [appellante] zich opnieuw ziek; zij schrijft dat het lichamelijk helemaal niet goed met haar gaat (3.8). Blijkens de rapportage van de huisarts (3.26) bezoekt [appellante] de huisarts die dag, meldt ze dat ze de laatste 2 weken niet of nauwelijks slaapt, veel piekert en maagklachten heeft. Zij maakt volgens de huisarts op 14 november 2016 een ernstig vermoeide indruk. De daarop volgende dag schrijft [appellante] aan [R&D manager] en [Business Unit manager] dat zij, na een eerste redelijke nacht sinds weken, heeft besloten dat zij toch niet weg wil bij [stichting X] (3.9). Op 16 november 2016 gaat [appellante] weer aan het werk; een voor die dag gemaakte afspraak met de bedrijfsarts vervalt. Op vrijdag 17 november 2016 vindt een gesprek plaats tussen [appellante] en [R&D manager] , waarin is gesproken over een besluit van [appellante] tot ontslag (zie e-mail van [R&D manager] onder 3.12). In die e-mail schrijft [R&D manager] dat zij de maandag daarop verder zullen spreken, zodat [appellante] haar kan bevestigen dat het ontslag een weloverwogen keuze is. Die maandag meldt [appellante] dat zij thuis werkt omdat zij weer heel slecht heeft geslapen, waarna een twee uur durend telefoongesprek tussen [appellante] en [R&D manager] plaatsvindt, dat door [R&D manager] is bevestigd en waarin [appellante] besluit tot ontslagname verder is uitgewerkt (3.14). In dat telefoongesprek meldt [appellante] blijkens het verslag dat zij zich op dat moment ‘op’ voelt en mentaal niet sterk genoeg om al door te pakken. Vervolgens neemt [appellante] , in nauw overleg met [R&D manager] , de vervolgstappen om de ontslagname te concretiseren, waaronder het schrijven van de ontslagbrief van 23 november 2016 en de communicatie naar het team. Op 29 november 2016 meldt [appellante] zich opnieuw ziek met vermelding dat zij oververmoeid is (3.21). Op acute doorverwijzing door haar huisarts is zij van 15 december 2015 tot 19 januari 2016 vanwege ernstige depressieve klachten met suïcidale gedachten opgenomen geweest, waarna zij onder ambulante behandeling voor haar psychische klachten is gesteld. In elk geval tot de datum van de beëindiging van het dienstverband was [appellante] arbeidsongeschikt.
€ 223,-
€ 313,-