Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde 1] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in het incident
- De rechtbank heeft ten onrechte geen sanctie verbonden aan het door [geïntimeerden] niet opvolgen van hetgeen bepaald is in artikel II van het testament van erflater, te weten: de kantonrechter verzoeken om een deskundige te benoemen om de waarde van de nalatenschap vast te stellen. In het testament is bepaald dat de consequentie van het niet naleven van het testament op dit punt is dat [geïntimeerden] in hun legitieme worden gesteld (zie randnummer 1.9 van de incidentele memorie);
- De rechtbank heeft de waarde van de nalatenschap onjuist vastgesteld, omdat een te laag debetsaldo van de rekening [rekeningnummer] bij de Rabobank in de berekening is meegenomen (zie randnummer 2.3 van de incidentele memorie);
- De rechtbank heeft ten onrechte de reconventionele vordering van [appellante] afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. [appellante] heeft zich op het standpunt gesteld dat zij heeft ingestemd met het in mindering brengen van de lening ad € 22.000,- op het erfdeel van [geïntimeerde 2] , ten gevolge waarvan de rechtbank – volgens [appellante] ten onrechte – de reconventionele vordering van [appellante] heeft afgewezen. Ook heeft de rechtbank de reconventionele vordering van [appellante] tot vaststelling van haar schade door middel van een schadestaatprocedure – volgens [appellante] ten onrechte – afgewezen (zie randnummer 2.5 van de incidentele memorie).
- De rechtbank heeft de waarde van het woonhuis gelegen te [plaatsnaam] aan [adres] volledig meegenomen in de vaststelling van de omvang van de nalatenschap. [appellante] heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de notariële leveringsakte blijkt dat [appellante] voor 50% eigenaar was van deze woning, waardoor de woning slechts voor 50% in de nalatenschap valt (zie randnummer 2.2 van de incidentele memorie).
5.De beslissing
10 oktober 2017voor het nemen van memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep zijdens [appellante] ;