Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
ICS,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, wonende te [A], had in eerste aanleg een vordering van € 500,- tegen International Card Services B.V. (ICS), die in eerste aanleg als eiseres optrad. De kantonrechter had de appellant veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten. De appellant ging in hoger beroep, maar het hof moest allereerst beoordelen of het hoger beroep ontvankelijk was.
Het hof constateerde dat de vordering van ICS, hoewel deze in totaal meer dan € 8.000,- bedroeg, in de procedure was beperkt tot € 500,-. Dit leidde tot de vraag of de appelgrens van € 1.750,- werd overschreden. Het hof oordeelde dat de vordering waarover de kantonrechter had te oordelen onder de appelgrens viel, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant had de mogelijkheid om cassatieberoep in te stellen tegen het vonnis van de kantonrechter, maar had ervoor gekozen om in hoger beroep te gaan.
Het hof concludeerde dat de appellant niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep en veroordeelde hem in de proceskosten van het geding in hoger beroep. De kosten werden vastgesteld op € 718,- aan verschotten en € 632,- aan salaris advocaat, met bijkomende nasalarisvergoedingen. Het arrest werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.