Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Ontvanger)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van belanghebbende, als bestuurder van [A] B.V., voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen in de loonheffing. De ontvanger, de Belastingdienst/Kantoor Groningen, had belanghebbende aansprakelijk gesteld voor een bedrag van € 7.109, dat betrekking had op naheffingsaanslagen die aan de BV waren opgelegd voor de jaren 2007 en 2008. De rechtbank Noord-Nederland had eerder de beschikking van de ontvanger vernietigd, omdat deze niet voldoende inzicht had gegeven in de relatie tussen de opgelegde aanslagen en de aansprakelijkstelling.
Het Hof oordeelde dat de ontvanger niet aannemelijk had gemaakt dat het achterwege blijven van betaling door de BV te wijten was aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van belanghebbende. Het Hof stelde vast dat ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslagen er nog geen sprake was van betalingsonmacht bij de BV. De ontvanger had geen feiten of omstandigheden aangedragen die erop wezen dat belanghebbende op een later moment onbehoorlijk had gehandeld, waardoor de betalingsonmacht was ontstaan. Het Hof concludeerde dat de aansprakelijkstelling van belanghebbende onterecht was en verklaarde het hoger beroep van de ontvanger ongegrond.
Belanghebbende had ook hoger beroep ingesteld tegen de hoogte van de naheffingsaanslagen, maar het Hof oordeelde dat hij geen procesbelang had, omdat de aansprakelijkstelling was vernietigd. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan.