Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant 1]en
[appellant 2] .,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
3.De slotsom
€ 244,75
€ 5.708,05(3,5 punten x appeltarief IV)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van twee besloten vennootschappen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak draait om bewijsopdrachten met betrekking tot een aandeelhoudersovereenkomst en de verplichting tot bijstorting van kapitaal. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. J.J. Degenaar, stelden dat er een afspraak was gemaakt over een bijstorting van € 100.000, waarbij ieder van hen € 50.000 zou bijdragen. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. M.R. Vossen, betwistte deze claim en stelde dat er geen concrete afspraken waren gemaakt over de bijstorting.
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 25 oktober 2016 de appellanten toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het vermoeden dat de risico's van het bouwproject exclusief in de vennootschap waren ondergebracht. Tijdens de getuigenverhoren zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de bestuurders van de betrokken vennootschappen. De verklaringen van de getuigen waren echter tegenstrijdig, en het hof concludeerde dat de appellanten er niet in geslaagd waren om het vermoeden te ontzenuwen.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat het hoger beroep faalt en het bestreden eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd. De appellanten zijn hoofdelijk veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 11.066,80. Dit arrest is uitgesproken op 25 juli 2017.