Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummer 200.184.035/01van
verzoekster in hoger beroep,
1.de pleegouders van [de minderjarige1] (en [de minderjarige2] ),
zaaknummer 200.193.818/01van
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, die sinds maart 2015 in een zorgcentrum verblijft, heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar het hof oordeelt dat de belangen van de kinderen voorop staan. De kinderen zijn sinds hun geboorte uit huis geplaatst vanwege een zorgelijke opvoedomgeving en verblijven nu bij pleegouders. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland, waarin het gezag van de moeder over beide kinderen is beëindigd. De moeder heeft verzocht om deze beslissingen te vernietigen, maar het hof concludeert dat de moeder niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderen te dragen. De pleegouders bieden de stabiliteit en zorg die de kinderen nodig hebben, en het hof benadrukt het belang van continuïteit in hun opvoedingssituatie. De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de rechten van de moeder, die ondanks de beëindiging van het gezag altijd de moeder van de kinderen zal blijven.