Vrijgestelde prestaties
Op grond van artikel 11 lid 1 letter u van de Wet op de omzetbelasting juncto artikel 9 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting en artikel 9a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting zijn de
dienstenvan de KNMG aan de leden vrijgesteld van omzetbelasting met uitzondering van het uitlenen van personeel, het verzorgen van loon- en salarisadministratie, de financiële administratie en de grootboekadministratie, diensten op het gebied van automatisering alsmede het ter beschikking stellen van computerapparatuur, expertisewerkzaamheden, onderzoeken, inspecties, taxaties, arbitrage en advisering in het kader van een verzekering of een schadegeval en het verlenen van verplichte bijstand als bedoeld in artikel 17, eerste lid, aanhef, van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede het verlenen van dergelijke bijstand op vrijwillige basis.
In het verleden zijn afspraken gemaakt waarbij activiteiten zoals de exploitatie van het bedrijfsrestaurant en van de vrijstelling uitgezonderde diensten zoals het bijhouden van administraties buiten de heffing konden blijven. Met betrekking tot diensten aan niet leden zijn nimmer afspraken gemaakt.
Gemaakte afspraken in het verleden zijn met ingang van 1 juli 1995 opgezegd (zie brief van 27 april 1995 van mw. Mr. [A] ) Dit betekent dat de exploitatie van het bedrijfsrestaurant en de van de vrijstelling uitgezonderde diensten aan de leden met ingang van 1 juli 1995 belast zijn.
Diensten en leveringen aan derden zijn altijd belast geweest. Derhalve dient de verschuldigde omzetbelasting met terugwerkende kracht (tot en met 1991) te worden nageheven.
Omdat de administratie niet is afgestemd op de omzetbelasting is het niet mogelijk om de af te dragen omzetbelasting te bepalen. De verschuldigde omzetbelasting is nog wel vast te stellen, maar de voorbelasting is niet te benaderen.
(…)
6 Intern memo (niet openbaar)
Dit gedeelte is niet bestemd voor openbaarmaking.
In het verleden zijn diverse afspraken gemaakt met de fiscus die eigenlijk niet gemaakt hadden moeten worden.
Bij een vereniging als [X] waar bijna alles vrijgesteld is, geeft het grote problemen om de voorbelasting toe te rekenen aan de belaste prestaties. Zeker gezien de forse geldstromen (inkomsten ongeveer f 6.700.000 kosten ongeveer f 6.800.000) Een groot probleem was ook dat de administratie niet afgestemd was op de omzetbelasting. Om dit achteraf te doen is een grote financieele investering omdat er binnen het maatwerkpakket geen ruimte is.
Alle gekozen praktische oplossingen zijn op voorstel van belasting plichtige waarbij opgemerkt dient te worden dat het financieele belang voor de fiscus niet uit het oog is verloren. (…) Ik ben niet echt gelukkig met de gekozen oplossingen, maar zeker is dat het voor de fiscus niet onvoordelig uitpakt.
Met betrekking tot van de vrijstelling uitgezonderde diensten aan de landelijke verenigingen is het laatste woord nog niet gesproken. De heer [B] zal zich beroepen op het gelijkheidsbeginsel omdat hem ter ore is gekomen dat de fiscus inzake dezelfde problematiek een soepel standpunt zou hebben ingenomen hij de Zorgfederatie. Afgesproken is dat hij dit met Andrea zal bespreken.”