2.1Bij beschikking van de kantonrechter te Assen van 14 augustus 2013 is op verzoek van [appellante v.o.f.] een voorlopig getuigenverhoor toegestaan. Op 11 september en 13 november 2013 zijn getuigen gehoord. De getuigen hebben – voor zover van belang - het volgende verklaard:
De partijgetuige [B] , vennoot van [appellante v.o.f.] :
Voor de huurovereenkomst is beloofd dat het winkelcentrum het grootste van [vestigingsplaats] zou worden. Ook is beloofd dat er in de buurt van het winkelcentrum 18.0000 mensen zouden wonen. (…)Eigenlijk wilden wij een kleine afhaalchinees beginnen. We zijn bij meerdere voorlichtingsbijeenkomsten geweest. Daar zijn verhalen verteld over hoe mooi het allemaal zou worden in het winkelcentrum. Voor zover ik weet waren daar vooral mensen van A.M. B.V. aanwezig. Op uw vraag kan ik antwoorden dat ik mij herinner dat de heer [X] bij allegesprekken aanwezig is geweest. Er waren meerdere personen aanwezig, bijvoorbeeld ook van de projectontwikkelaar, maar voor ons was de heer [X] het aanspreekpunt. De heer [X] heeft gezegd dat de woonwijk snel zou groeien tot 18.000 mensen, dat de wijk zou worden gebouwd tot [plaats] en ons werd een gouden toekomst beloofd. Dit is niet alleen gezegd in de voorlichtingsbijeenkomsten. Ook bij de gesprekken over de huurovereenkomst heb ik meerdere keren aan de heer [X] gevraagd hoe het zat met de 18.000 inwoners, en of dat echt wel ging gebeuren, want op dat moment waren er maar10.000 inwoners in de wijk. De reactie van de heer [X] was, het was toen 2010, dat de appartementen boven de winkels op tijd afgebouwd zouden zijn en dat dan zou worden begonnen met de bouw van de buitenste ring, en dan vervolgens richting [plaats] bouwen. Er is nooit gezegd dat er zou worden gestopt met de bouw. Bij deze gesprekken waren, behalve de heer [X] uiteraard, ook aanwezig mijn man en een stagiaire van AM B.V. [Y] of [Y] . De heer [X] heeft telkens gezegd dat er 18.000 mensen zouden komen te wonen, er zouden heel veel huizen komen, tegenover het plekje dat hij ons liet zien zou een gezondheidscentrum komen en het zou allemaal heel mooi worden.(...)
Er zijn, schat ik, tussen de 5 en 10 gesprekken geweest over het contract; soms ging het ook wel telefonisch. Telkens hebben wij gevraagd waarom de huurprijs zo hoog was en telkens was het antwoord van de heer [X] dat dit winkelcentrum het mooiste en grootste was van [vestigingsplaats] en dat er de meeste mensen woonden. Naar aanleiding van een vraag van mr. Li wil ik mijn antwoord toespitsen. Het was toen 2010 en er waren 10.000 inwoners in de wijk. Op onze vraag waarom de huur zo hoog was antwoordde de heer [X] dat het aantal inwoners 18.000 zou worden. Toen heb ik gezegd als dat inderdaad 18.000 inwoners worden dan lijkt ons de huurprijs goed. Op een andere vraag van mr. Li kan ik het volgende antwoorden over de voorlichtingsbijeenkomst. Er werd gezegd dat er op korte termijn mooie winkels zouden komen, ook veel en kleine winkels in het winkelcentrum en, voor mij het belangrijkste, dat er op korte termijn 18.000 inwoners zouden komen te wonen in [winkelcentrum] . Voor ons was dat het belangrijkste, niet het aantal winkels maar het aantal inwoners telde voor ons. Over dat onderwerp heb ik tijdens die voorlichtingsbijeenkomsten geen vragen gesteld. De heer [X] wist dat het aantal inwoners voor ons belangrijk was want daarom wilden wij het contract niet tekenen. We vonden de huurprijs te hoog. De heer [X] heeft toen uitdrukkelijk gezegd dat er 18.000 inwoners zouden komen te wonen. Het toekomstbeeld dat de heer [X] schetste van [winkelcentrum] was te aantrekkelijk om het niet te doen. (...)".
De partijgetuige [A] , vennoot van [appellante v.o.f.] :
"(...) Vóór de huurovereenkomst zijn ons bepaalde beloftes gedaan en nu zijn we ongeveer 2,5 jaar verder en is het niet verbeterd. Wij zijn de huurovereenkomst en deze huurprijs aangegaan op grond van het aantal inwoners en dat is niet zo uitgekomen. Er is gezegd dat er op korte termijn 18.000 inwoners zouden komen en op grond van die toezegging zijn wij de huurovereenkomst aangegaan. Deze toezegging is gedaan door de heer [X] . Dit is geweest bij hem op kantoor, en dit is meerdere keren herhaald. Met kantoor bedoel ik het kantoor van AM B.V. Er zijn, denk ik, zo'n 6 à 7 gesprekken geweest. Er is ook telefonisch contact geweest en hij is een paar keer bij ons komen eten en ook dan hadden we het over het contract. Op kantoor is ook nog een zekere [Y] of [Y] bij de gesprekken geweest, maar niet bij alle gesprekken. De verantwoordelijkheid lag bij [X] .Er is door [X] gezegd dat dit het mooiste plekje zou worden voor de horeca, er zouden op korte termijn 18.000 inwoners komen en er zouden woningen worden gebouwd. Het zou de grootste woonwijk van [vestigingsplaats] worden met inwoners met een hoog gemiddeld inkomen, gezinnen met 2 à 3 auto 's en er zou gebouwd worden tot [plaats] . Er zouden ook voorzieningen komen, zoals gezondheidsvoorzieningen. Omdat het onze tweede zaak zou worden, wilden we iets kleins beginnen, bijvoorbeeld een afhaalchinees. Maar [X] bestreed dat en zei dat in dit centrum iets mooiers moest komen, iets aparts, bijvoorbeeld een Chinees restaurant. Er zijn onderhandelingen geweest over het contract, zoals over de prijs, maar die verliepen niet zo goed. (…) Er is een klein beetje van de prijs afgegaan. Uiteindelijk heb ik ondertekend omdat werd gezegd dat het het grootste winkelcentrum van
[vestigingsplaats] zou worden met 18.000 inwoners in de wijk en dat het voor een ondernemer een gouden kans was. Dit zijn de woorden van de heer [X] . Op uw vraag over de
voorlichtingsbijeenkomsten kan ik antwoorden dat ik naar één voorlichtingsbijeenkomst ben
geweest voor alle ondernemers. Ik weet niet zeker, of dit voor of na het tekenen van de
huurovereenkomst is geweest. Ik weet zeker dat ik bij één voorlichtingsbijeenkomst ben
geweest. Daar zijn in dezelfde bewoordingen dingen gezegd over de ontwikkeling van
[winkelcentrum] , zoals dat het de grootste woonwijk van [vestigingsplaats] zou worden, dat er 18.000
inwoners zouden komen, dat er om het centrum ook zou worden gebouwd met vrijstaande
woningen. In ieder geval was daar aanwezig de heer [X] .(...)De huurprijs is natuurlijk gebaseerd op het aantal inwoners. Op uw vraag waarom ik bereid was deze huur te betalen als er 18.000 inwoners zouden komen, antwoord ik dat volgens bepaalde normen de huurprijs ongeveer 6% van de omzet zou moeten zijn in de horeca. Op dit moment bedraagt de huurprijs ongeveer 20% van de omzet. Wat mij betreft heeft de heer [X] aan mij een toezegging gedaan over het aantal inwoners. Hij heeft gezegd dat er binnenkort 18.000 inwoners zouden zijn en dat dit een gouden ei was. Dit heeft hij bij ieder gesprek dat we met elkaar hadden gezegd. Ik was toen nog niet zeker of ik deze zaak wel wilde openen. Uiteindelijk heb ik de heer [X] vertrouwd en heb ik de overeenkomst getekend.(...)".
De getuige [getuige 1] , onderneemster in [winkelcentrum] :
"(...) Voor zover ik mij herinner is er één informatiebijeenkomst geweest voor alle
ondernemers en winkeliers; er was die avond ook een maquette. Ik durf niet te zeggen
wanneer die informatiebijeenkomst is geweest, behalve dat het in 2010 moet zijn geweest. Ik
weet dat daar aanwezig waren [X] , [Y] , een stagiaire, en een zekere
[Q] die wij vragen konden stellen over de bouw. En natuurlijk waren er de ondernemers.
De heer [X] deed het woord. Er werd een rooskleurig beeld geschetst, het zou het
mooiste winkelcentrum worden, er zouden in de wijk 18.000 mensen komen wonen, de
buitenste ring om het winkelcentrum heen zou nog bebouwd worden en mensen uit
[plaats] zouden ook in [winkelcentrum] komen winkelen. In [woonwijk] zouden veel
tweeverdieners komen, die veel te besteden hadden en die zouden allemaal komen winkelen
in [winkelcentrum] . Er zouden appartementen worden gebouwd boven de winkels en die zijn er
ook gekomen. Maar ook boven het wijkcentrum zouden woningen of appartementen worden
gebouwd en dat is niet door gegaan.(...)Of er een toezegging is gedaan, zoals u mij vraagt, is moeilijk te zeggen. Er is een rooskleurig beeld geschetst door mensen die volgens mij verstand van zaken hebben, en ik mag er toch van uit gaan dat een makelaar aan mij geen onjuiste dingen vertelt. Bovendien zitten er in het winkelcentrum ook een Hema en een Blokker, dat zijn grote ketens, en die zullen toch wel weten wat ze doen. De hele presentatie, inclusief de maquette gaven een mooi beeld en daar laat je je door leiden. Uiteindelijk is het ook een mooi winkelcentrum geworden. Wat voor mij het belangrijkste was waren de verhalen dat het een dorp op zich zou worden met veel inwoners en veel voorzieningen. Dat er ongeveer 18.000 inwoners in [woonwijk] zouden komen is meerdere keren gezegd, ook in individuele gesprekken die ik later met [X] heb gehad. En al die inwoners zouden in [winkelcentrum] komen winkelen want het zou een apart centrum worden van het centrum van [vestigingsplaats] .(...)Ik ben zelf onderneemster in [winkelcentrum] .(…)Ook ik heb meerdere gesprekken gehad met [X] over het tekenen van het huurcontract. Telkens heeft hij gezegd dat er 18.000 inwoners zouden komen wonen
in [woonwijk] . We hebben zelf nog een klein marktonderzoek gehouden in de buurt om te
informeren of de mensen voldoende belangstelling hadden voor het winkelcentrum. Dat was
wel het geval, het zag er allemaal positief uit. Natuurlijk wisten we wel dat er een crisis was,
maar dat was toen allemaal nog niet zo duidelijk.".
De getuige [X] , medewerker van AM B.V.:
"Ik ben betrokken geweest bij de ontwikkelingen van het winkelcentrum [winkelcentrum] te
[vestigingsplaats] . Ik ben voor mijn bedrijf ontwikkelingsmanager geweest met betrekking tot dit
centrum. Dat was in eerste instantie nog BAM Vastgoed, dit is later samengegaan met AM
B.V. BAM Vastgoed dan wel AM B.V. was uitsluitend betrokken bij de ontwikkeling van
[winkelcentrum] , dus niet bij het deel erom heen, ook wel de woonwijk [woonwijk] . Voor wat
betreft het commerciële deel was ik de trekker van het project, en daarmee doel ik winkels, bedrijven, dienstverlening en dergelijke. Een collega van mij was verantwoordelijk voor de woningen, maar uiteraard deden wij veel dingen samen.(...)De avond was inderdaad georganiseerd in het informatiecentrum. Ik heb die avond inderdaad het woord gevoerd en toegelicht dat in de huurovereenkomsten de verplichting is opgenomen om lid te worden van de winkeliersvereniging. Ik herinner mij dat die avond ook aanwezig was [C] van MVGM, de beheerder namens de belegger van het winkelgedeelte.U vraagt mij of ik die avond ook in algemene en aanprijzende woorden nog heb gesproken over [winkelcentrum] of [woonwijk] . In het algemeen kan ik zeggen dat ik enthousiast ben over de projecten die ik doe en ook over dit project ben ik nog steeds enthousiast. Het is een mooi project. Of ik op die avond iets heb gezegd zoals u boven heeft aangegeven, kan ik mij niet herinneren.Gesprekken over de huurovereenkomsten heb ik altijd met de individuele huurders gedaan. In die gesprekken is gesproken over het aantal inwoners in [woonwijk] en ik heb gezegd dat [woonwijk] door de gemeente is uitgelegd voor 18.000 inwoners. Ik kan natuurlijk geen garantie geven dat er 18.000 inwoners komen wonen, dat is niet mijn bevoegdheid, en dat heb ik ook nooit gedaan. Ik kan wel over verwachtingen hebben gesproken. Ik heb wel eens gezegd dat [winkelcentrum] op de middenstip van de wijk ligt. Daarmee heb ik willen zeggen dat [winkelcentrum] midden in de wijk ligt en dat aannemelijk is dat bewoners van de wijk daar komen winkelen. Dat geldt ook voor de dienstverlening in de wijk. U houdt mij voor dat ik gezegd zou hebben dat er 18.000 inwoners in de wijk komen wonen, dat die allemaal zullen winkelen in [winkelcentrum] , en dat ook inwoners van [plaats] daar zullen gaan winkelen. Ik kan mij niet herinneren dat ik zoiets heb gezegd en ik kan het me ook niet voorstellen. Sterker nog: ik heb dat nooit gezegd. Ik heb de mensen niet aan een touwtje en ik heb nooit een garantie gegeven dat er 18.000 mensen zouden komen wonen.(...)Voor uw goede begrip: met [winkelcentrum] wordt bedoeld het winkelcentrum, de dienstverlening, de infrastructuur, maatschappelijke dienstverlening, parkeren, en woningen erboven, alles wat nu gebouwd is, wat ik noem de binnenring. Daaromheen is een ring die nu Groen is ingezaaid, die ik de buitenring noem. Die buitenring was ook gekocht door BAM Vastgoed en die zouden wij ontwikkelen op grond van het stedenbouwkundigplan en het daarbij behorende bestemmingsplan. Door de economische ontwikkelingen is de ontwikkeling van de buitenring niet van de grond gekomen. Het is algemeen bekend dat de buitenring is terugverkocht aan de gemeente.BAM Vastgoed is vanaf 2000 bij dit project betrokken geweest. Ikzelf vanaf eind 2007. Volgens de plannen zou worden gestart met de buitenring, en als de ontwikkeling daarvan op gang zou komen dan pas zou worden gestart met de binnenring. Voor de buitenring zijn zogenaamde blokken door ons uitontwikkeld en op de markt gebracht. Ik denk dat het 2006 was toen bleek dat de ontwikkeling van de buitenring niet van de grond kwam. De gemeente wenste dat de ontwikkeling van de binnenring werd gestart. Dat was niet volgens de afspraken. Uiteindelijk is in 2007 in een allonge afgesproken dat met de ontwikkeling van de binnenring zou worden gestart en tevens zou worden doorgegaan met de ontwikkeling van de buitenring. Volgens de plannen zouden in de buitenring circa 400 woningen moeten komen. Daaromheen ligt de woonwijk [woonwijk] . Wat ik nog weet is dat de 10.000ste inwoner van [woonwijk] op enig moment is verwelkomd. Als de gemeente op 18.000 wil komen, moeten er dus nog zo'n 7à 8 duizend inwoners bij komen. Dat kan uiteraard niet alleen in de buitenring maar zal vooral moeten gebeuren in de andere delen van [woonwijk] . In 2010 was er nog geen sprake van dat de grond van de buitenring aan de gemeente zou worden terugverkocht. Het was dus niet aannemelijk op dat moment dat de buitenring niet verder ontwikkeld zou worden, die conclusie wil ik niet trekken. Ik meen dat in 2008/2009 het tweede plan voor de ontwikkeling van de buitenring is gemaakt. Ik was nog steeds bezig de buitenring verder te ontwikkelen. Als ik het goed heb is de grond in december 2011 terugverkocht aan de gemeente.(...)Op een vraag van mr. Li waar het getal 18.000 inwoners vandaan komt moet ik antwoorden dat ik dat niet precies weet. Ik kan mij niet herinneren dat iemand van de gemeente dat tegen mij heeft gezegd; ik denk dat het ergens in de plannen heeft gestaan. Vanaf de eerste dag dat ik met dit project bezig was was mij duidelijk dat [woonwijk] is ontworpen voor 18.000 inwoners. Ik herinner mij dat ik een aantal gesprekken heb gehad met meneer en mevrouw van [appellante v.o.f.] . Ik kan mij niet herinneren dat in die gesprekken het getal 18.000 aan de orde is geweest, maar dat kan ik mij wel voorstellen. Ik heb in gesprekken met de verschillende huurders het getal 18.000 wel genoemd, ook omdat ik weet dat dat voor de huurders relevante informatie is. U vraagt mij naar de gesprekken met [appellante v.o.f.] ; dat waren aardige en prettige gesprekken. Ik herinner mij dat zij de huurprijs te hoog vonden, maar dat rond ik niet vreemd, dat hoort erbij. Op uw vraag antwoord ik dat ik mij niet kan herinneren dat [appellante v.o.f.] op enig moment tegen mij heeft gezegd dat zij de huurprijs te hoog vond omdat er maar 10.000 inwoners waren in [woonwijk] . Op een vraag van mr. Li antwoord ik dat ik mij van de gesprekken niet kan herinneren dat het voor [appellante v.o.f.] van belang was of er 10 dan wel 18 duizend inwoners waren. Op een vraag van mr. Li antwoord ik dat ik in 2010 niet wist of de 18.000 inwoners in [woonwijk] gehaald zouden worden. Ook nu zeg ik dat het best gehaald kan worden alleen niemand weet wanneer. (...) Nu u mij dit heeft voorgelezen wil ik graag het volgende toevoegen. Ik heb gezegd dat de 18.000 inwoners wel gehaald kunnen worden, maar ik wil benadrukken dat ik daar geen enkele invloed op heb en dat ik ook niet weet welke plannen de gemeente op dit moment heeft. In die zin kan ik er niks over zeggen."
De getuige [getuige 2] , voormalig directeur van AM B.V.:
"Ik ben tot 1 oktober 2013 directeur van AM B.V. en in die hoedanigheid bevoegd AM te
vertegenwoordigen. Ik was dus ook bevoegd om het huurcontract met [appellante v.o.f.] te
ondertekenen en zodoende is mijn naam onder dat contract terecht gekomen. Tevens was ik
eindverantwoordelijk voor het project [winkelcentrum] . Ik ben eigenlijk alleen op de
achtergrond bij de huurovereenkomst met [appellante v.o.f.] betrokken geweest. Bij de
onderhandelingen was ik niet betrokken. Wel is het zo dat ik één keer bij [appellante v.o.f.] in
het nieuwe restaurant in [winkelcentrum] ben gaan eten, maar dat was dus nadat de
huurovereenkomst al was gesloten.Op een vraag van mr. Li antwoord ik dat ik wel wist van het getal 18.000 aan inwoners in [woonwijk] . Dat getal is van de gemeente afkomstig maar
betreft een prognose, en ik zeg erbij dat ik ook wel hogere en lagere prognoses heb gehoord.
Deze prognoses komen van de gemeente en ik denk dat ik die heb gehoord in de stuurgroep,
waar ook aanwezig waren de verantwoordelijke wethouder destijds, en de bij de gemeente
verantwoordelijke projectleider. Op een andere vraag van mr. Li antwoord ik dat eerst de
binnenring is gerealiseerd en dat vanaf dat moment verschillende scenario's zijn bekeken
voor de buitenring. Pas toen bleek ons dat die ontwikkeling er niet gunstig uit zag. De
gemeente zag meer mogelijkheden dan wij op dat moment en toen is besloten de buitenring terug te leveren aan de gemeente. De contracten voorzagen in die mogelijkheid. Ik weet niet
precies wanneer dat is geweest, ik denk in 2011/2012. Ik wil daar nog aan toevoegen dat
bouwlogistiek gezien voor de ontwikkeling van de binnenring de buitenring noodzakelijk
was. We konden die ontwikkeling dus pas starten toen de binnenring gereed was. De
passanten- en inwonersaantallen beschouwen wij als louter prognoses en wij kunnen
daarover dan ook nooit garanties geven of toezeggingen doen."
De getuige [Y] , medewerker van AM B.V.:
"(...) Ik ben bij een aantal gesprekken aanwezig geweest die gingen over de
onderhandelingen met [appellante v.o.f.] ; niet alle. [X] voerde de gesprekken; ik had
vooral een uitvoerende taak. Dat betekent dat ik ervoor moest zorgen dat afspraken werden
vastgelegd en uiteindelijk terecht kwamen in de contracten.(...)Ik weet niet meer of wij specifiek in de gesprekken met [appellante v.o.f.] over aantallen hebben gesproken, omdat er gesprekken met verschillende huurders zijn geweest. Ik weet wel dat in een aantal van die gesprekken het verzorgingsgebied aan de orde is gekomen. Daarbij noemden wij het aantal inwoners dat op dat moment in de wijk [woonwijk] woonachtig was. Ook is in een aantal van die gesprekken het groeipotentieel aan de orde gekomen. Wij hebben daarover gezegd, ons baserend op informatie van de gemeente, dat op termijn in de wijk 18.000 inwoners zouden kunnen wonen. Ik heb echter geen vaste termijn genoemd. In de gesprekken met [appellante v.o.f.] waren mevrouw [A] en haar echtgenoot aanwezig; de ene keer met zijn tweeën de andere keer mevrouw [A] alleen. Op hoofdpunten zijn in die gesprekken aan de orde gekomen de locatie, de oppervlakte, de huurprijs en de oplevering. In verband met de huurprijs kan ik mij niet herinneren dat daarbij door [appellante v.o.f.] is gezegd dat zij deze te hoog vonden gelet op het aantal inwoners van dat moment. U vraagt mij uitdrukkelijk of ik mij kan herinneren dat [appellante v.o.f.] de huurprijs te hoog vond omdat er nog geen 18.000 inwoners in de wijk waren. Ik antwoord daarop dat ik mij dat echt niet kan herinneren; op die manier is dat niet aan de orde gesteld. [appellante v.o.f.] heeft wel te kennen gegeven de huurprijs te hoog te vinden, maar dat is altijd zo bij het begin van de onderhandelingen.(...)
Op een vraag van mr. Li antwoord ik dat het aannemelijk is dat in de gesprekken met [appellante v.o.f.]
het groeipotentieel van de wijk aan de orde is gekomen, want dat is in meerdere
gesprekken met huurders aan de orde geweest. Maar ik kan mij niet concreet herinneren, en
durf dus niet met zekerheid te zeggen dat dit met [appellante v.o.f.] is besproken. Op een andere
vraag van mr. Li antwoord ik dat ik niet wist dat het aantal inwoners van [woonwijk] van
18.000 voor [appellante v.o.f.] essentieel was. Op nog een vraag van mr. Li over het belang van
de 18.000 inwoners voor [appellante v.o.f.] kan ik antwoorden dat dit niet een steeds
terugkerend ofwel repeterend iets was in de gesprekken; in ieder geval niet in de gesprekken
waarbij ik aanwezig ben geweest. Op weer een andere vraag van mr. Li kan ik antwoorden
dat ik destijds geen schriftelijke bron had waaruit dat inwonersaantal van 18.000 bleek. Ik
denk dat ik dat heb gehoord in de overleggen die wij met de gemeente hadden.(...)Het is mij bekend dat [winkelcentrum] op dit moment niet zo goed loopt. In mijn visie heeft dat vooral te maken met de economische crisis. Dat was in 2010, de periode waarin het contract werd gesloten, ook wel bekend. Dat bleek, bijvoorbeeld uit het feit dat sommige huurders van de bank geen financiering kregen; de banken waren voorzichtig, dat is mijn aanname.Nu u mij dit voorleest wil ik een kanttekening maken hij het verzorgingsgebied. Verzorgingsgebied is niet hetzelfde als inwonersaantal van de wijk. In de gesprekken waarbij het groeipotentieel aan de orde is gekomen hebben wij het steeds gehad over het potentiële inwonersaantal van de wijk. Wij hebben niet gezegd of bedoeld te zeggen dat dat ook het verzorgingsgebied is van [winkelcentrum] , want dat kun je zo niet zeggen. Het verzorgingsgebied is van een aantal factoren afhankelijk en de definitie kan verschillen per ondernemer of huurder."
De getuige [getuige 3] , ondernemer in [winkelcentrum] :
(…) De onderhandelingen over de huurprijs heb ik gedaan met [Y] en die verliepen in een prettige sfeer. Inderdaad zijn daarbij, zoals u vraagt, de ontwikkelingen in
de wijk aan de orde gekomen, zoals [winkelcentrum] , de binnen- en buitenring en [woonwijk] .
Als ondernemer weet je van de kengetallen, voor een opticien 12.000 voor een audicien
20.000. In die gesprekken heeft [Y] meerdere malen het getal 18.000 genoemd.
Deze gesprekken vonden plaats in februari 2010, dus nog voordat met de bouw was
begonnen. Het getal 18.000 is door [Y] genoemd als een vaststaand feit.
Natuurlijk wist ik dat er op dat moment nog geen 18.000 inwoners waren, de wijk was in
ontwikkeling. Op dat moment was er nog geen sprake van dat huizen niet gebouwd zouden
worden, bijvoorbeeld in de buitenring of in [woonwijk] . Het was nog voor het dieptepunt
van de crisis. Op uw vraag antwoord ik dat ik mij de exacte bewoordingen die [Y]
gebruikte na al die jaren niet meer kan herinneren. Maar als ondernemer luister ik goed
naar wat er wordt gezegd en het werd aan mij gepresenteerd als dat er geen twijfel mogelijk
was dat er 18.000 inwoners zouden komen. Nogmaals, het werd als een vaststaand feit
gepresenteerd. Ik kan hier nog aan toevoegen, dat als dit niet op die manier zou zijn
gepresenteerd ik mijn opvolger/eigenaar niet zou hebben geadviseerd de vestiging te openen.
(...)Op uw vraag kan ik antwoorden dat er meerdere informatiebijeenkomsten zijn geweest
in de ruimte waar ook de maquette staat. [X] was daarbij aanwezig en ik ging daar
samen met mijn opvolger naartoe. Het was in een soort bouwkeet waar de maquette stond en
ik denk dat daar wel twee informatieavonden zijn gehouden. Deze waren bestemd voor
ondernemers die belangstelling hadden. De bouw was op dat moment al in volle gang. [Y]
was daarbij ook aanwezig, beide keren. [X] en [Y] vulden
elkaar aan op vragen die door de ondernemers werden gesteld. Ook op die
informatieavonden is het aantal van 18.000 inwoners genoemd en is verteld dat de bouw in
volle gang was, de binnenring was al ver gevorderd inclusief de woningen en met de
buitenring zou volgend jaar gestart worden. Ook op die avonden is het aantal van 18.000 als
vaststaand feit gepresenteerd, dusdanig dat ik daar als ondernemer op af ben gegaan. Op uw
vraag of ik vind dat ik daar op af mocht gaan antwoord ik dat beide heren hoog waren in de
organisatie van AM B.V. en dat ik ervan uit mag gaan dat zij van alles op de hoogte zijn en
deskundig zijn. Als zij dan bepaalde dingen zeggen dan mag ik ervan uit gaan dat dat juist is
en dat ik daar op af kan gaan. Zij hebben bij het aantal van 18.000 geen enkel voorbehoud
gemaakt of een slag om de arm gehouden.(...)Ik heb mijzelf ook goed geïnformeerd door op websites te kijken, contacten met de gemeente te hebben en alle andere informatie die ik ontdekte. Ook daar stond het aantal van 18.000 vermeld, bijvoorbeeld op de website van de gemeente [vestigingsplaats] , en van AM B.V. Deze informatie spoorde dus met wat ik had gehoord van [X] en [Y] . Ik had dus geen reden om aan de mededelingen te twijfelen. Er is nog een keer een extra informatieavond gehouden voor de rotaryclub. Er is toen een rondleiding geweest op de bouw en ook toen werden dezelfde getallen genoemd; daarmee bedoel ik de 18.000 inwoners van [woonwijk] ."