ECLI:NL:HR:2005:AS2710
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van het beroep en bewijsvoering door partijgetuigen
In deze zaak hebben eisers tot cassatie, [Eiser 1] en [Eiseres 2], een vordering ingesteld tegen verweerders in cassatie, [Verweerder 1] en [Verweerster 2], wegens schade veroorzaakt door puin in hun tuin. De eisers vorderden schadevergoeding en de zaak is doorlopen via de rechtbank en het gerechtshof. De rechtbank heeft in een eindvonnis van 28 april 1999 verweerders veroordeeld tot vergoeding van 50% van de schade. Verweerders hebben hoger beroep ingesteld, en eisers hebben incidenteel hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof heeft in een eindarrest van 16 januari 2004 het eindvonnis van de rechtbank vernietigd en de vordering van eisers afgewezen. Tegen deze arresten hebben eisers cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 15 april 2005 geoordeeld dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun beroep tegen het tussenarrest van het gerechtshof, omdat zij geen middelen hebben aangevoerd. Het beroep tegen het eindarrest is verworpen. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan eisers opgelegd, begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad heeft verder de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen van partijgetuigen niet als bewijs kunnen dienen, tenzij er aanvullend bewijs is. Dit arrest is gewezen door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 15 april 2005.