Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verder te noemen: de partner,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
6.De beslissing
26 januari 2018, of zoveel eerder als mogelijk, schriftelijk te berichten over het verloop van het bemiddelingstraject bij [instelling] , als ook over de conclusie die zij daaraan in juridische zin verbinden;