Uitspraak
zaak 1, waarbij de afzonderlijke zaaknummers waar nodig zullen worden aangeduid met zaak 1a en zaak 1b)
[appellant],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
zaak 2)
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
[appellant],
1.Het geding in eerste aanleg en aanduiding van de verschillende appellen
2.Het (verdere) verloop van het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten en de beslissing in eerste aanleg
Het begrip redelijk moet worden gezien in de context van een agrarische omgeving.
4.De verdere beoordeling van de grieven en de vorderingen
grief IIIzaak 1b van [appellant] ) vindt geen steun in de feiten en de processtukken. Immers een dergelijke tekst staat niet op de "akte" van 30 maart 2010 (zie het arrest van 20 september 2016 onder 2.7). Zelfs [appellant] zelf heeft zich als getuige niet in die zin uitgelaten. Volgens het proces-verbaal van 11 juni 2014 heeft hij verklaard:
Wat betreft de tuin is een schetsje gemaakt hoe het zou kunnen worden ingevuld. Er is toen een prijs besproken van 3 euro per vierkante meter, maar dat had duidelijk te maken met een structurele oplossing voor het pad. (…). Ik had behoefte aan een structureel betere oplossing voor het pad met het oog op mijn agrarisch gebruik. Ik heb gezegd dat de familie [geïntimeerde 1] de tuin mocht uitbreiden mits we het pad probleem zouden oplossen. Hoe het pad probleem exact opgelost zou worden hebben we op dat moment niet helder gekregen, maar als het zou zijn opgelost kon de grondoverdracht ook doorgaan. Wij hebben als mogelijke opties voor het pad probleem besproken dat er een doek onder gelegd zou worden, dat er een nieuwe laag asfalt zou worden aangebracht of dat er een betonnen pad zou worden gerealiseerd. Wat betreft dat betonnen pad zou een optie zijn dat ik het bestaande pad zou overnemen en ik dat zou verharden, dan wel dat er een heel nieuw pad langs [straat] zou worden gerealiseerd. We zouden samen wel tot een oplossing komen, de onderlinge verstandhouding was goed".
Monografieën Burgerlijk Rechtnr. B27 paragraaf 40.2) aangenomen dat de eigenaar van het heersende erf schade die hij bij de uitoefening van zijn recht aan het dienende erf heeft toegebracht, dient te vergoeden. Dit uitgangspunt wordt door [appellant] niet bestreden.
Een huidige schade aan de fundering kan niet worden aangetoond t.o.v. februari 2010. De toen aangebrachte schade in de zin van versmering van de padverharding met organisch materiaal is niet meer te onderscheiden. Dat komt deels door de versmering op zich, maar veel meer nog doordat dit organisch materiaal inmiddels is verteerd c.q. geoxideerd en dus niet meer zichtbaar is."
u hebt ook kunnen zien dat een groot deel van de scheuren ouder zijn" aldus op dat [appellant] erkent dat hij niet alle scheuren (breuken) die hij heeft veroorzaakt heeft hersteld, daargelaten dat hij betwist dat hij alle breuken heeft veroorzaakt. De deskundige laat dit punt over aan partijen. Zijn reactie (pag. 17 van zijn rapport) dat ook een pad met gebroken betonverharding nog steeds in redelijke staat verkeert, acht het hof een onvoldoende weerlegging van de stelling dat een breuk in de verharding onder schade valt. [geïntimeerden] hebben daarover terecht geklaagd in hun memorie van grieven en [appellant] heeft die klacht niet met argumenten bestreden. Het hof acht de grief van [geïntimeerden] op het punt van de breukvorming en op het vergelijkbare punt taludverzakking gegrond in die zin dat het hof voldoende aangetoond acht dat sprake is van schade op die punten aan het pad, in die zin dat dientengevolge eerder onderhoud nodig is. Dit betekent niet dat het hof vervolgens uitgaat van het rapport van ing. [X] , dat veronderstelt dat een geheel nieuwe betonverharding wordt aangebracht ten bedrage van destijds ruim € 14.000, -. Plaatselijke opvulling met asfalt of een vergelijkbaar materiaal gelijk ook elders op het pad is gebeurd, acht het hof voldoende. Het herstel van de taluds, voor zover al niet begrepen in de nota van [Q] , is door ing. [X] begroot op € 1.000, -.
grieven V en VIvan [appellant] in procedure 1a terecht opgeworpen en het hof zal die veroordeling dan ook vernietigen. Bij bespreking van zijn
overige grieven in procedure 1aheeft [appellant] geen belang meer, gelet op de uitkomst van de procedure met betrekking tot de schade aan het pad. Voor zover hij daarin de aansprakelijkheid voor elke schade betwist, verwijst het hof naar wat hiervoor bij 4.8 is overwogen en de erkenning die [appellant] daarbij ook heeft gedaan. Deze erkenning komt ook al voor in zijn getuigenverklaring van 11 juni 2014.
overname", "
niet over grond voor 15 04" en "
doek + verharding". De dwingende bewijskracht van dit gemanipuleerde stuk is dan ook zeer beperkt.
JBPR2016/66 onder 8).