Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant]
[appellante] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Voor de duidelijkheid van het advies is er een verdeling gemaakt tussen het Voorhuis en het Achterhuis. (…)
Conclusie
Gevelrestauratie
Bovenstaande foto,s getuigen van het resultaat van de restauratie werkzaamheden welke aan de historische villa [villa] zijn verricht door [geïntimeerde 2] van eigenaar [geïntimeerde 1] . [plaatsnaam] .
Op deze pagina deden wij eerder tevens naar eer en geweten verslag van de naar ons oordeel bizarre bevindingen met [geïntimeerde 2] ( [Bedrijf X] ) en zijn eigenaar [geïntimeerde 1] .
Plotsklaps constateren we nu echter dat [geïntimeerde 1] zijn naast zijn handelsnaam “ [geïntimeerde 2] ” plotsklaps ook bedient van de naam “ [Bedrijf X] ”. Dit zou als een signaal opgevat kunnen worden dat [geïntimeerden] door te goochelen met BV,s een poging gaat doen om zich te onttrekken aan de straks door de President van de Rechtbank aan hem opgelegde verplichtingen.
Wat betreft [geïntimeerden] doet de president op 11 oktober uitspraak, ook het laatste deskundige rapport geeft aan dat alles overnieuw moet dus het vonnis laat zich raden.
morgen de volmacht waarmee hij [persoon 1][ [persoon 1] , toevoeging hof]
machtigt al hetgeen te doen dat noodzakelijk is met betrekking tot [geïntimeerden] en de restauratie ter ondertekening toesturen.(...)”.
Ik vind het positief te lezen, dat [geïntimeerden] op korte termijn wil starten met de nakoming van
Verkoper draagt over aan koper, die bij deze aanvaardt, alle aanspraken, die verkoper nu
Uit de stukken die mijn cliënten mij ter hand hebben gesteld blijkt dat u zich thans op het
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
- de vraag of sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerden] in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en in verband daarmee de vraag of [appellanten] het restant van de aanneemsom verschuldigd is (grief I);
- de vraag of [appellanten] met de uitlatingen op zijn websites als weergegeven onder 3.5, 3.7 en 3.9 onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerden] (grief II);
- de vraag of [geïntimeerden] hierdoor schade heeft geleden waarvoor [appellanten] aansprakelijk is (deel grief II en grief III).
Nu nog het vuur op[website]
zo hoog opstoken dat [geïntimeerden] de boel ook daadwerkelijk in orde gaat maken, google doet inmiddels haar werk” (zie 3.12) blijkt dat [appellanten] er bewust op uit was om zijn onvrede over [geïntimeerden] breder bekend te maken. Dat die mededeling bedoeld was om [geïntimeerde 2] aan te zetten om het herstelwerk ter hand te nemen, zoals [appellanten] stelt, maakt dat niet anders. De producties 22 en 23 bij de dagvaarding eerste aanleg, tonen bovendien voldoende aan dat de website van [appellanten] bij het ingeven van de zoekterm “ [geïntimeerde 2] ” als zoekresultaat vlak onder de website van [geïntimeerde 2] zelf verscheen. De vraag hoe vaak vervolgens de website van [appellanten] ook daadwerkelijk is bezocht bij het intypen van bepaalde aan [geïntimeerden] gerelateerde zoektermen is voor de beoordeling van de onrechtmatigheid niet van belang, maar voor de beoordeling van de vraag of en zo ja welke schade [appellanten] kan worden toegerekend. [appellanten] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden, maar, zoals hiervoor is overwogen, volstaan met algemene ontkenningen zodat het hof geen aanleiding ziet [appellanten] toe te laten tot (tegen)bewijs. Grief II faalt in zoverre.
als gevolgdaarvan enige omzetderving is geleden.