Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten],
de notaris,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
"Rusten er voor zover u weet rechten op het perceel, zoals
“Koper aanvaardt uitdrukkelijk alle dienende erfdienstbaarheden, bijzondere lasten en
). Er komt nu in de
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Grief 1richt zich tegen de beslissing van de rechtbank dat het verweer van de notaris - dat [appellanten] niet binnen bekwame tijd hebben geprotesteerd over het gebrek in de prestatie van de notaris en daarmee de klachtplicht als bedoeld in artikel 6:89 BW hebben geschonden – moet worden gehonoreerd.
Grief 2strekt er toe dat de notaris door schending van zijn zorgplicht jegens [appellanten] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de overeenkomst van opdracht dan wel onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld.
grief 1stelt het hof het volgende voorop. Art. 6:89 BW is van toepassing op alle verbintenissen, waaronder ook die de instrumenterende werkzaamheden betreffen uit hoofde van de overeenkomst van opdracht die in deze zaak aan de orde is. De bepaling brengt mee dat [appellanten] op een gebrek in de prestatie van de notaris geen beroep meer kunnen doen, indien zij niet binnen bekwame tijd nadat zij het gebrek in die prestatie hebben ontdekt of redelijkerwijs hadden moeten ontdekken, bij de notaris daarover hebben geprotesteerd.
€ 40.000,- , teveel betaalde rente en taxatiekosten. [appellanten] hebben gesteld dat de woning c.a. door de erfdienstbaarheid € 40.000,- minder waard is en dat zij een te hoge prijs daarvoor hebben betaald. Dat heeft extra rentelasten tot gevolg (€ 11.710,64, betaald in de periode tussen 10 maart 2009 en 10 juni 2014) uit hoofde van de overeenkomst van geldlening met de SNS-bank waarmee zij de koopprijs voor de woning hebben gefinancierd. Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten] evenwel onvoldoende gesteld om aannemelijk te maken dat zij de gestelde schade niet zouden hebben geleden indien de notaris vóór de levering van het perceel wel onderzoek zou hebben gedaan. Ook zonder de tekortkoming van de notaris hebben [appellanten] de eigendom van het perceel belast met de erfdienstbaarheid verkregen en daarin heeft de aan de notaris verweten fout geen verandering gebracht. [appellanten] hebben weliswaar in algemene zin gesteld dat zij de koopovereenkomst met [A] en [B] zouden hebben kunnen ontbinden of dat zij een lagere prijs hadden kunnen bedingen indien voor de levering de erfdienstbaarheid bekend was geworden, maar daarvoor is in de stukken van [appellanten] geen enkele concrete aanwijzing te vinden. Uit niets blijkt dat [A] en [B] [appellanten] onjuist of onvolledig hebben geïnformeerd over de rechten van de achterbuurman, naast hetgeen [appellanten] dienaangaande zelf al bekend was, of anderszins tekort zijn geschoten. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat de overeenkomst wegens (wederzijdse) dwaling of een andere wilsgebrek vernietigd zou kunnen worden De gestelde schade en het oorzakelijk verband tussen die veronderstelde schade en de door de notaris gemaakte fout is derhalve onvoldoende gebleken. De taxatiekosten - die als kosten in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW zijn te beschouwen - zijn gemaakt in verband met bepaling van de waarde van de woning c.a.. Nu van een aansprakelijkheid van de notaris voor de gestelde waardevermindering (en rentelasten) geen sprake is het niet redelijk om deze kosten voor rekening van de notaris te brengen.