Uitspraak
[verzoeker],
FHCN,
1.Het geding in eerste aanleg
9 september 2016 die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen en waarin de arbeidsovereenkomst tussen partijen, gelet op de tussen partijen getroffen regeling, op de g-grond is ontbonden met ingang van 1 december 2016 onder compensatie van kosten.
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties 10 tot en met 19, binnengekomen bij de griffie van het hof op 24 november 2016;
- het verweerschrift met producties van FHCN;
- herstel van de arbeidsovereenkomst op straffe van een dwangsom, onder het treffen van voorzieningen voor de tussenliggende periode in geval van een latere datum van herstel dan 1 december 2016, dan wel
- betaling van een billijke vergoeding van € 400.000,- bruto met wettelijke rente vanaf 1 december 2016;
- € 31.892,- netto voor advocaatkosten inclusief btw;
- € 29.880,- dan wel € 16.012,90 wegens bruto inkomensderving over de periode van 1 juli 2016 tot 1 december 2016;
- € 200.000,- netto wegens verlies verdiencapaciteit;
- € 15.603,50 kosten voor verblijf, vervoer, ziektekosten en telefoon;
- € 20.000,- netto wegens immateriële schade;
- € 400.000,- schadevergoeding, te verminderen met de eventuele transitievergoeding en billijke vergoeding;
- een en ander met wettelijke rente vanaf 1 december 2016.
3.De feiten
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
wel in dat er bij Fresenius geen toekomst meer voor hem is. De arbeidsovereenkomst zal dus ontbonden moeten worden, maar wel op andere gronden dan door Fresenius is gesteld."
€ 275,-+
€ 1.883,75+
€ 826,45 +
eindevan de (Nederlandse) arbeidsovereenkomst waarover dit geding gaat, zoals artikel 7:686a lid 3 BW vereist, komt deze nevenvordering niet voor toewijzing in aanmerking. [verzoeker] beroept zich op een bepaling in de Long-Term International Assignment Policy van 1 augustus 2012, waarin onder de paragraaf over repatriëring, voor zover van belang, op p. 37 staat:
6.De beslissing
in Zwolleaan Schuurmanstraat 2, 8011 KP Zwolle, en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip, waarop [verzoeker] in persoon en FHCN deugdelijk vertegenwoordigd, vergezeld door hun advocaten, aanwezig dienen te zijn;
9 mei 2017, waarna dag en uur zal worden vastgesteld door de raadsheer-commissaris, ook indien voormelde opgave van een of meer partijen ontbreekt;
mr. G. van Rijssen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.