Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige], die in hoger beroep is gegaan, verzoekt het hof de beschikking van de kinderrechter te vernietigen voor zover het betreft de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing. De raad voor de kinderbescherming, verweerder in deze procedure, heeft verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De procedure in eerste aanleg vond plaats bij de rechtbank Midden-Nederland, waar op 23 juni 2016 een beschikking werd gegeven die de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] regelde. De moeder heeft in de afgelopen periode positieve stappen gezet, maar het hof oordeelt dat de zorgen over haar opvoedingsvaardigheden en haar beperkte draagkracht door medische problemen nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] goed functioneert in het gezinshuis waar hij verblijft en dat hij de nodige begeleiding en structuur krijgt.
Het hof concludeert dat het in het belang van [de minderjarige] is dat de machtiging tot uithuisplaatsing wordt voortgezet. De zorgen over de thuissituatie en de opvoedingscapaciteiten van de moeder zijn te groot om een terugplaatsing te overwegen. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het meer of anders verzochte af te wijzen.