Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had de uitspraak op bezwaar van de inspecteur vernietigd, maar de inspecteur is van mening dat de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2012 correct was vastgesteld. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.262, maar de inspecteur had dit bedrag bij uitspraak op bezwaar verlaagd naar € 13.344. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in zijn onderzoeksplicht tekort was geschoten en dat de belanghebbende recht had op een proceskostenvergoeding. De inspecteur ging hiertegen in hoger beroep.
Tijdens de zitting werd besproken of de rechtbank terecht een proceskostenvergoeding had toegekend. De inspecteur stelde dat er geen sprake was van een verwijtbare onrechtmatigheid, omdat de aanslag uiteindelijk correct was. De belanghebbende voerde aan dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de inspecteur onrechtmatig had gehandeld door de aanslag te verlagen zonder dat daar een goede reden voor was. Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en dat de inspecteur niet in zijn recht stond om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. Het hof concludeerde dat de aanslag correct was vastgesteld en dat er geen proceskostenvergoeding verschuldigd was aan de belanghebbende. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.