Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- € 39.166.257,- aan de Belastingdienst (door [appellant] betwist), die ziet op naheffingsaanslagen over 2005 (€ 24.318.540,-) en 2006 (€ 12.899.343,-) en aanslagen inkomstenbelasting 2012, 2013 en 2014 van respectievelijk € 630.346,-, € 667.172,- en € 650.856,-, welke aanslagen zijn aangepast als gevolg van een strafvonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2016, waarin [appellant] is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek wegens het (mede)plegen van schuldwitwassen (meermalen) van een geldbedrag van in totaal 3,8 miljoen euro en van onroerend goed, valsheid in geschrift (meermalen), het opzettelijk gebruik maken van valse/vervalste geschriften (meermalen), faillissementsfraude, meineed, telen van hennep (meermalen) en deelneming aan een criminele henneporganisatie.
- € 50.000,- aan de curator in het faillissement van Stichting [naam stichting 1] wegens een bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam van 29 januari 2016 aan Stichting [naam stichting 1] opgelegde boete van dat bedrag, waarvoor [appellant] als bestuurder aansprakelijk wordt gehouden.
- € 364.649,- wegens een restschuld aan de Stichting [naam stichting 2] op grond van een borgstelling voor twee leningen aan de Stichting [naam stichting 1] uit 2008.
- De omvang en het ontstaansmoment van de belastingschulden staan geenszins vast. Een substantieel deel van de belastingschuld - te weten de naheffingsaanslagen over 2005 (€ 24.318.540,-) en 2006 (€ 12.899.343,-) - is ontstaan ruim voor de vijfjaarstermijn als bedoeld in artikel 288 lid 1 onder b Faillissementswet (Fw) en dient derhalve buiten beschouwing te worden gelaten bij de goede trouwtoets.
- De belastingaanslagen zijn bovendien uitsluitend opgelegd tot voorbehoud van eventuele rechten en stuiting van verjaring in het kader van dat voorbehoud. De gegrondheid van de aanslagen - waartegen bezwaar is aangetekend dat nog niet is behandeld - laat de fiscus afhangen van de uiteindelijke uitkomst van de strafzaak tegen [appellant] , die in hoger beroep nog steeds aanhangig is (hij is nog niet in appel gedagvaard). De aanslagen hebben formeel geen kracht van gewijsde.
- [appellant] betwist dat hij met de hem verweten strafbare gedragingen de belastingheffing heeft willen ontwijken, hetgeen niet strafbaar is. De gedragingen staan nog niet vast en worden ook door [appellant] uitdrukkelijk betwist.
- Alle ten laste gelegde gedragingen zijn buiten de vijfjaarstermijn gelegen. De vijfjaarstermijn is door de wetgever vastgesteld om aan te geven in hoeverre het verleden van een schuldenaar relevant is voor de beoordeling van de goede trouw. De rechtbank is hieraan ten onrechte voorbij gegaan.