In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van voorbelasting op een succesfee die door belanghebbende, [X] B.V., in rekening is gebracht na de verkoop van aandelen in [G] B.V. De zaak is ontstaan na een verzoek van belanghebbende om teruggaaf van omzetbelasting voor het tijdvak van 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2013, waarbij de Inspecteur slechts een gedeeltelijke teruggaaf heeft verleend. Belanghebbende heeft tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de rechtbank Gelderland, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld.
De kern van het geschil betreft de vraag of de succesfee, die in rekening is gebracht door [K] B.V. voor adviesdiensten in verband met de verkoop van aandelen, recht geeft op aftrek van voorbelasting. Het Hof heeft vastgesteld dat de diensten van [K] rechtstreeks verband hielden met de aandelenverkoop en dat de succesfee niet kan worden aangemerkt als algemene kosten van de onderneming. Het Hof oordeelde dat de kosten van de succesfee niet aftrekbaar zijn, omdat deze kosten direct gerelateerd zijn aan de vrijgestelde aandelenverkoop.
Daarnaast heeft het Hof het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel verworpen, omdat belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden die in de relevante regelgeving zijn gesteld voor aftrekbaarheid van de voorbelasting. De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van belanghebbende af.