Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Almere(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
- willekeurige afschrijving: € 100.000
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2012 heeft gehandhaafd. De belanghebbende, een systeemprogrammeur, had in de jaren negentig een softwaretool ontwikkeld en deze in 2011 overgebracht naar zijn eenmanszaak. De Inspecteur had de waarde van de tool vastgesteld op basis van de historische kostprijs, terwijl de belanghebbende betoogde dat deze tegen de waarde in het economische verkeer geactiveerd moest worden. De rechtbank had de aanslag ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting werd besproken of de tool op de balans van de eenmanszaak moest worden geactiveerd tegen de waarde in het economische verkeer of tegen de historische kostprijs. De belanghebbende stelde dat de tool een waarde had van € 250.000, terwijl de Inspecteur de kostprijs van € 5.000 als basis voor afschrijving hanteerde. Het Hof oordeelde dat de tool als bedrijfsmiddel kon worden aangemerkt en dat de meeropbrengst volledig aan de arbeid van de belanghebbende moest worden toegerekend. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de regels omtrent de waardering van activa bij de overgang van privévermogen naar ondernemingsvermogen en de voorwaarden waaronder afschrijving kan plaatsvinden. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de aanslag op juiste wijze had vastgesteld en dat de belanghebbende geen gronden had aangevoerd tegen de belastingrente. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 14 maart 2017.