Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
7 maart 2017
1.Ontstaan en loop van het geding
[B] .
2.Feiten
3.Geschil
4.Overwegingen
5.Proceskosten
6.Beslissing
7 maart 2017.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2014, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.547 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.126 had. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanslag gehandhaafd, maar belanghebbende stelde dat de forfaitaire rendementsheffing in box 3 in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Belanghebbende voerde aan dat het door de wetgever veronderstelde rendement van vier procent niet meer haalbaar is en dat de belastingdruk in box 3 zijn vermogen aantast.
Het Hof overwoog dat de Hoge Raad in een eerder arrest had geoordeeld dat het forfaitaire stelsel van box 3 niet elke redelijke grond ontbeert. Het Hof concludeerde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat het veronderstelde rendement van vier procent in 2014 niet meer haalbaar was. De belastingdruk werd niet als buitensporig zwaar aangemerkt, en er was geen sprake van een strijdigheid met artikel 1 EP. Het Hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en wees de proceskosten af.