In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], een professionele autoverkoper, tegen [geïntimeerde], een consument die een tweedehands auto heeft gekocht. De auto, een [automerk] uit 2009, werd verkocht voor € 6.500,- zonder garantie en met de mededeling dat de auto was verkocht zoals deze was gezien. Na de aankoop ondervond [geïntimeerde] echter ernstige problemen met de auto, waaronder gebreken aan de koppeling en andere onderdelen. Na een diagnose door een Peugeot-dealer bleek de auto tal van ernstige gebreken te vertonen, wat leidde tot de conclusie dat de auto een schadeauto was.
[geïntimeerde] heeft de koopovereenkomst willen vernietigen op grond van dwaling en bedrog, en heeft in eerste aanleg schadevergoeding gevorderd. De kantonrechter heeft de vernietiging van de overeenkomst afgewezen, maar wel de schadevergoeding toegewezen. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat [geïntimeerde] terecht een beroep deed op dwaling. Het hof oordeelde dat [appellant] als professionele verkoper had moeten weten dat [geïntimeerde] een onjuiste voorstelling van zaken had over de staat van de auto. Het hof heeft de vernietiging van de koopovereenkomst geaccepteerd, wat betekent dat [geïntimeerde] de auto moet teruggeven en [appellant] de betaalde koopsom moet terugbetalen. Aangezien [geïntimeerde] de auto inmiddels had doorverkocht, moet zij de waarde van de auto aan [appellant] vergoeden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep.