Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde 1]
[geïntimeerde 2]beiden wonende te [plaatsnaam] ,
1.Het geding in eerste aanleg
21 oktober 2015 en 18 november 2015 die de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.Debeoordelingvanhethogerberoep
(“het geheel of gedeeltelijk ontbreken van één of meer eigenschappen voor een normaal gebruik waarvan pas ten tijde van of na sloop, verbouwing, renovatie of restauratie blijkt.”). In het licht van hetgeen [geïntimeerden] mocht verwachten (vgl. rov 5.3) en de tekst van artikel 21 dient artikel 21 aldus te worden uitgelegd dat [appellant] zich tevens heeft geëxonereerd voor gebreken die door de verbouwing/renovatie aan het licht komen, van welke aard ook, en die het normale gebruik aantasten. Door de toevoeging van artikel 21 heeft artikel 5.3 niet meer de (garantie)werking die daar normaal gesproken aan wordt toegeschreven. De conclusie is dat [appellant] de exoneratie van artikel 21 voor de aangetroffen boktoraantastingen in het dak en de vloeren in beginsel aan [geïntimeerden] mag tegenwerpen. De grieven I en II slagen en grief III behoeft geen bespreking.
€ 812,19
€ 2.443,19.
6.De beslissing
21 oktober 2015 ten aanzien van het onder 4.3 en 4.4 overwogene en bekrachtigt dat vonnis voor het overige;