Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
[appellant1],
[appellante2]
3.[appellant3] ,
[appellant3],
[appellante4]
[appellanten 1 t/m 4] c.s.,
1.Vereniging De Buitenkans,
De Buitenkans,
De Alliantie,
De Buitenkans c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
primair, hun oorspronkelijke vorderingen alsnog zal toewijzen,
subsidiair, De Buitenkans zal veroordelen tot overname van hun mandelige aandelen, met veroordeling van De Buitenkans c.s. in de proceskosten.
2.De vaststaande feiten
De mandelige zaak is bestemd om te worden gebruikt als:
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 1verder buiten beschouwing blijven, zoals [appellanten 1 t/m 4] c.s. ook hebben aangegeven.
grieven 3, 9 en 12bespreken die zich richten tegen het oordeel van de rechtbank in beide zaken (zie daarvoor de overwegingen 4.6 en 7.9 van het bestreden vonnis) dat de vorderingen van [appellanten 1 t/m 4] c.s. tegen De Buitenkans en De Alliantie moeten worden afgewezen, aangezien De Buitenkans en De Alliantie als verkopers van de bouwpercelen, inclusief een aandeel in de mandeligheid, jegens [appellanten 1 t/m 4] c.s. geen wanprestatie hebben gepleegd doordat (de ledenvergadering van) De Buitenkans als VVE besluiten over andere dan beheerszaken niet met unanimiteit neemt.
grieven 3, 9 en 12falen.
grieven 2, 4, 5, 6, 10 en 11betreffen het oordeel van de rechtbank over diverse geschilpunten tussen partijen: de vraag of de ledenvergadering van De Buitenkans wel of niet bij unanimiteit moet besluiten over niet-beheerskwesties, de vraag of de vordering tot partiële ontbinding en terugbetaling is verjaard en de vraag of huurders in de ledenvergadering kunnen meestemmen over financiële aangelegenheden. Gelet op overweging 4.8 van dit arrest behoeven deze vragen geen beantwoording meer en kunnen deze grieven daarom buiten beschouwing worden gelaten.
Grief 8(motivering van de vordering in eerste aanleg) en de
grieven 7 en 13(proceskosten) missen zelfstandige betekenis.
grief 1) dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat zij haar reconventionele vordering in eerste aanleg had ingetrokken. Volgens De Buitenkans heeft zij die vordering niet ingetrokken, maar verminderd tot nihil en wenst zij die in incidenteel hoger beroep weer te vermeerderen. De Buitenkans verwijst in dit verband naar een arrest van het hof Amsterdam van
laat de reconventionele vordering even voor wat zij is. [appellant1] betaalt veel bedragen weliswaar niet, maar die vordering gaat het bestek van de onderhavige procedure te buiten.”
Grief 1in het incidenteel appel treft dan ook geen doel. Dat betekent ook dat De Buitenkans in hoger beroep voor het eerst een reconventionele vordering heeft ingesteld, hetgeen ingevolge artikel 353 lid 1 Rv niet is toegestaan, zodat De Buitenkans in haar incidenteel hoger beroep niet kan worden ontvangen.
5.De slotsom
€ 2.235,-(2,5 punten x tarief II)
€ 894,-(2 punten x 0,5 x tarief II)