Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
De beoordeling van de grieven in het principaal en incidenteel hoger beroep en de vordering
“Bayerische Motoren Werke AG”niet bestaat. Er bestaat wel een rechtspersoon
“Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft”, maar [geïntimeerde] voert aan dat niet mag worden aangenomen dat deze rechtspersoon de eisende partij is. De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 4.1 van het tussenvonnis van 8 januari 2014 beslist dat
“AG”de afkorting is van
“Aktiengesellschaft”en dat voor haar genoegzaam vaststaat dat
“Bayerische Motoren Werke AG”en
“Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft”een en dezelfde vennootschap is. [geïntimeerde] komt onder herhaling van zijn verweer in eerste aanleg hiertegen op met grief 1 in het incidenteel hoger beroep. De grief faalt, omdat het oordeel van de kantonrechter, dat het hof overneemt, juist is. Het is niet gebleken dat er een vennootschap bestaat met de statutaire naam
“Bayerische Motoren Werke AG”. Hoewel BMW haar statutaire naam
“Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft”niet precies in de processtukken heeft vermeld, is duidelijk om welke vennootschap het gaat en is niet gebleken van gevaar voor verwarring met een andere tot het BMW-concern behorende vennootschap.
“also I have to tell you that M. [geïntimeerde] have nothing to do with it”) en het feit dat Miguel P. de Domeinnamen heeft overgedragen aan BMW, heeft BMW onvoldoende uitgewerkt gesteld dat dit token toch aan [geïntimeerde] ter beschikking is gesteld. Aan bewijslevering op dit punt wordt daarom niet toegekomen. Daardoor is ook niet komen vast te staan dat [geïntimeerde] de Domeinnamen heeft overgedragen aan Miguel P., en al helemaal niet dat dit op onrechtmatige wijze is gebeurd. Ook deze stelling van BMW is niet gegrond.