In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een wrakingsbeslissing van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. Verzoekster heeft op 20 oktober 2017 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mrs. Dresselhuys-Doeleman, Smits en Van Rossum, die betrokken waren bij een familierechtelijke procedure. De wrakingskamer van de rechtbank heeft op 8 november 2017 het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de gemachtigde van verzoekster niet-ontvankelijk was verklaard wegens het ontbreken van een machtiging. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij ten onrechte niet is gehoord en dat de wrakingskamer in strijd heeft gehandeld met haar eigen protocol.
Het hof heeft de zaak op 30 november 2017 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de wrakingskamer van de rechtbank essentiële vormen niet in acht heeft genomen, waardoor verzoekster niet in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt toe te lichten. Het hof oordeelt dat de wrakingskamer van de rechtbank niet op de juiste wijze heeft gehandeld door de behandeling van het wrakingsverzoek voort te zetten zonder de beslissing op de wraking van de rechters af te wachten. Dit leidt tot de conclusie dat de wrakingskamer van het hof het verzoek tot wraking toewijst en de beschikking van de rechtbank vernietigt.