ECLI:NL:GHAMS:2023:2418

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
200.311.835/03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede verzoek tot herziening van beslissing wrakingskamer op wrakingsverzoek

In deze zaak betreft het een tweede verzoek tot herziening van een beslissing van de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.H. Weermeijer, heeft op 22 november 2022 een verzoek ingediend tot herziening van de eerdere beslissing van de wrakingskamer van 25 juli 2022, waarin een wrakingsverzoek van 8 juni 2022 werd afgewezen. De wrakingskamer had eerder op 12 oktober 2022 het verzoek tot herziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. In de onderhavige beslissing van 3 oktober 2023 heeft de wrakingskamer opnieuw geoordeeld dat het verzoek tot herziening niet ontvankelijk is. Verzoeker stelt dat de wrakingskamer in haar eerdere beslissing niet is ingegaan op de aangevoerde gronden. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de beslissing van 25 juli 2022 niet kan worden aangemerkt als een uitspraak in de zin van artikel 8:119, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en is derhalve niet vatbaar voor herziening. De zaak is zonder zitting afgedaan, gezien de evidente niet-ontvankelijkheid van het verzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer : 200.311.835/03
Beslissing van de wrakingskamer van 3 oktober 2023
betreffende het verzoek van 22 november 2022 tot herziening van de beslissing van de wrakingskamer van 25 juli 2022, gedaan namens
[verzoeker],
wonende te [plaats A] ,
gemachtigde mr. J.H. Weermeijer,
hierna: verzoeker.

1.De procedure

1.1
Bij beslissing van 25 juli 2022 heeft de wrakingskamer het op 8 juni 2022 namens verzoeker in de procedure met zaaknummer 21/01711 ingediende verzoek tot wraking van mrs. [X] , [Y] en [Z] , leden van de belastingkamer van dit hof, afgewezen.
1.2
Op 4 oktober 2022 heeft verzoeker de wrakingskamer verzocht de beslissing van 25 juli 2022 te herzien. Bij beslissing van 12 oktober 2022 heeft de wrakingskamer het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
1.3
Bij brief van 22 november 2022, ingekomen bij het hof op dezelfde datum, heeft verzoeker opnieuw een verzoek gedaan tot herziening van de beslissing van 25 juli 2022.
1.4
Bij e-mailbericht van 24 november 2022 heeft de wrakingskamer de gemachtigde bericht dat op het verzoek zonder zitting zal worden beslist.
1.5
Op 28 november 2022 heeft de gemachtigde namens verzoeker een verzoek tot wraking ingediend van mrs. A.N. van de Beek, J.F. Aalders en R. Kuiper. Bij beslissing van 18 september 2023 heeft de wrakingskamer het verzoek afgewezen.

2.Het verzoek tot herziening

Verzoeker legt aan zijn verzoek tot herziening ten grondslag - zo begrijpt de wrakingskamer – dat de wrakingskamer in zijn beslissing van 12 oktober 2022 niet heeft beslist, althans niet is ingegaan op de in het verzoek tot herziening van 4 oktober 2022 aangevoerde gronden. Hij verzoekt dat, onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2017:11104) alsnog te doen en het (oorspronkelijke) wrakingsverzoek gegrond te verklaren.

3.Beoordeling

Zoals reeds overwogen in de beslissing van 12 oktober 2022 kan de beslissing van de wrakingskamer van 25 juli 2022 niet worden aangemerkt als een uitspraak als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid Awb. Die beslissing is dan ook niet vatbaar voor herziening. Hetgeen verzoeker heeft aangevoerd in zijn nieuwe herzieningsverzoek leidt niet tot een ander oordeel.
Aangezien het hier om een evidente niet-ontvankelijkheid gaat wordt de zaak buiten zitting afgedaan. Het verzoek tot herziening is kennelijk niet-ontvankelijk.

4.Beslissing

De wrakingskamer:
verklaart het verzoek tot herziening kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. van de Beek, mr. J.F. Aalders en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.N. Biersteker, en is op 3 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken.