Uitspraak
de kerk,
Molenwijk,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
datsprake is van een kettingbeding), faalt haar verweer. De vraag die daarmee resteert, is of in kort geding kan worden aangenomen dat het kettingbeding (en daarmee het derdenbeding) door Molenwijk is geaccepteerd.
'andere aktendie betrekking hebben op het gekochte', maar ook op 'de laatste en voorgaande
akte(n) van levering'. De strekking van de bepaling lijkt immers te zijn dat er geen twijfel over dient te bestaan dat het kettingbeding met haar gevolgen daadwerkelijk aan de koper bekend is. Naar het voorlopig oordeel van het hof is in dit specifieke geval dus vereist dat de akte van levering van mei 1991 (met daarin het kettingbeding) aan Molenwijk ter hand is gesteld.