In oktober 2011 heeft [geïntimeerde] [zoon] , na een interne screening op dyslexie, aangemeld bij orthopedagogisch en didactisch centrum [centrum Y] voor een onderzoek naar dyslexie. In het onderzoeksverslag van 9 november 2011 (productie 10 bij conclusie van antwoord in conventie) heeft [centrum Y] het volgende vermeld:
“Samenvatting en conclusie
-Het vaardigheidsniveau van lezen en spellen op woord- en zinsniveau in het Nederlands ligt ver onder hetgeen van [zoon] verwacht mag worden op basis van zijn leeftijd en schoolniveau. Er is sprake van een forse achterstand.
-Ondanks het trage leestempo is het begrijpend lezen in het Nederlands voldoende.
-Het vaardigheidsniveau van lezen in het Engels ligt op een veel hoger niveau dan in het Nederlands. Geschikte Engelstalige testen en normering ontbreken om hier verder verantwoorde uitspraken over te doen.
-Op het gebied van de leervoorwaarden zijn geen aanwijzingen voor dyslexie naar voren gekomen. [zoon] presteert op alle taken goed. Zijn auditief geheugen blijkt een erg sterk punt. Dit betekent dat hij erg gemakkelijk instructies, lesinhoud en informatie via de auditieve weg kan opnemen en vasthouden.
-Er zijn geen aanwijzingen voor een erfelijke component.
- [zoon] heeft geen regulier basisonderwijs in de Nederlandse taal gevolgd. De lees- en spellingsproblemen hangen daardoor in hoge mate samen met het ontbreken van een consistent doorlopen curriculum in de basisschoolperiode.
-Er is buiten het standaard inhaalprogramma Nederlands geen intensieve remedial teaching voor lezen of spelling gegeven. De hardnekkigheid van de problematiek kan daarmee onvoldoende worden aangetoond.
-De vraag of [zoon] voldoende capaciteiten heeft voor de Havo blijft onbeantwoord door het ontbreken van betrouwbare testgegevens. Een eventuele relatie tussen zijn cognitieve aanleg en de leerproblemen op school is daardoor niet te maken.
- [zoon] stelt zich tijdens dit onderzoek zelfbepalend op en is wisselend in zijn medewerking. Zijn concentratie en inzet wisselen eveneens.
- [zoon] is wat werkhouding betreft een minimalist. Deze houding vormt een belemmering om in opleiding of werk tot werkelijk goede prestaties te komen.
Op basis van bovenstaande gegevens kan geconcludeerd worden dat bij [zoon] geen sprake is van dyslexie. Er zijn wel duidelijke signalen voor een sterk wisselende concentratie en motivatie en hiermee samenhangende problemen met werkhouding en inzet.
Advies
Geadviseerd wordt om in overleg met ouders, school en [zoon] een keuze te maken voor wel of niet remediëren van het lezen en spellen in het Nederlands. Extra hulp heeft geen zin zonder inzet en toewijding van de kant van [zoon] . Alternatief is dat de inspanningen zich beperken tot het verbeteren van de Engelse taalvaardigheden.(…)"