In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], de eigenaar van een auto, en de besloten vennootschap Autoservice Luiken B.V. over de uitvoering van een reparatieovereenkomst. [appellant] had zijn auto ter reparatie aangeboden bij Luiken B.V. omdat de auto koelvloeistof verbruikte en de motor onregelmatig liep. Na een eerste inspectie kon Luiken B.V. geen gebreken constateren, maar na verdere afspraken en reparaties bleven de klachten aanhouden. [appellant] weigerde een factuur van € 3.141,00 te betalen, die Luiken B.V. had gestuurd voor de uitgevoerde werkzaamheden. In eerste aanleg werd [appellant] door de kantonrechter in het ongelijk gesteld, wat leidde tot hoger beroep.
In hoger beroep heeft [appellant] twee grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat Luiken B.V. in verzuim is en dat een ingebrekestelling niet nodig was. Het hof oordeelt dat [appellant] Luiken B.V. niet voldoende gelegenheid heeft gegeven om gebreken te herstellen en dat het beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling niet onaanvaardbaar is. Het hof bevestigt dat de overeenkomst een gemengde overeenkomst is van aanneming van werk en consumentenkoop. Het hof concludeert dat Luiken B.V. niet in verzuim is gekomen en dat de grieven van [appellant] falen. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd en [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.