Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[de schoonzoon]
[dochter 1],
[dochter 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering in het principale appel
NJ2015/290). Van nietigheid is slechts dan sprake als beide partijen op de hoogte zijn of geacht worden op de hoogte te zijn van de ongeoorloofde strekking. Het hof gaat er veronderstellenderwijs van uit dat [de kinderen] van de ongeoorloofde strekking op de hoogte waren, zoals [de vader] stelt, maar [de kinderen] betwisten. Niet is gebleken dat thans nog belangen van schuldeisers van [de vader] meebrengen dat verhaal op het woonhuis en de opslagloods voor hen mogelijk moet blijven. De strekking van de geschonden norm brengt in dit geval mee dat op grond van artikel 3:41 BW slechts het terugleveringsbeding nietig is en niet ook de overige bepalingen van de koopovereenkomsten. Zou de gehele overeenkomst nietig zijn, dan zou dat rechtsgevolg meebrengen dat het aangaan van deze onzedelijke overeenkomst voor de verkoper te risicoloos wordt: óf de koper levert op zijn verzoek het geparkeerde vermogen terug, óf de verkoper beroept zich na weigering door de koper op nietigheid van de koopovereenkomst en kan dat vermogen revindiceren. Verder zijn de laakbare intenties in overwegende mate bij de verkoper aanwezig en in mindere mate bij de koper. Het algemeen belang is meer gediend bij geldigheid van de overdrachten van [de vader] aan [de kinderen] Omdat slechts de terugleveringsbedingen nietig zijn en niet de overige bedingen, zijn de titels voor de levering van het woonhuis en de opslagloods geldig en slaagt de revindicatie van [de vader] niet.
6.De slotsom
€ 314,00