In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een kaak-chirurge in opleiding, die in geschil was met de Belastingdienst over de vraag of zij als ondernemer voor de inkomstenbelasting kon worden aangemerkt. De belanghebbende, geboren in 1986, was in 2012 in dienst bij een ziekenhuis en verrichtte daarnaast werkzaamheden voor een maatschap. De Belastingdienst had de opbrengsten uit deze werkzaamheden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden, terwijl de belanghebbende deze als winst uit onderneming had opgegeven. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende haar werkzaamheden niet zelfstandig en voor eigen rekening en risico had verricht, en dat zij derhalve niet als ondernemer kon worden aangemerkt. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan.